Als je aan mensen vraagt welke supplementen ze kennen, dan hoor ik bijna altijd vitamines, magnesium en visolie. Soms zegt iemand nog ijzer, zink of Q10, maar dat is het dan meestal wel. Kalium wordt daarentegen zelden genoemd. En dat is vreemd. Want laat dit nu het mineraal zijn waar je het allermeeste per dag van nodig hebt! Kalium zou eigenlijk dezelfde grote bekendheid moeten hebben als magnesium, want een tekort eraan leidt deels tot dezelfde symptomen. Er is één symptoom wat wel bij uitstek bij een tekort aan kalium hoort: hoge bloeddruk. Ik ga er bij de paragraaf over functies uitgebreid op in. Laat je verrassen door de gezondheidseffecten van kalium. Of andersom; door de symptomen die horen bij een kaliumtekort (hypokaliëmie). Want van kalium kun je namelijk zeggen dat het hartziekten en allerlei andere problemen kan veroorzaken en een tekort je zelfs kan doden. Zelfs psychische problemen kunnen erdoor worden veroorzaakt. Maar een teveel aan kalium (hyperkaliëmie) kan je ook in de problemen brengen. Dus denk niet te snel dat deze blog voor jou niet relevant is. Vermoeidheid, hersenmist, spierproblemen, hartkloppingen, extreme constipatie en ga zo maar door. Het zou zo maar kunnen zijn dat jij klachten hebt die komen door een gebrek aan kalium. Niet zo vreemd als je er 4700 milligram per dag van moet consumeren. Zou jij de helft halen? Ik schep orde in de stof door die in te delen in de volgende paragrafen:
- De ontdekking van kalium;
- Bronnen van kalium;
- Functies van kalium;
- Oorzaken van een tekort aan kalium;
- Symptomen van een tekort aan kalium;
- Suppletie en doseringen;
1. De ontdekking van kalium
Reeds in 1807 werd kalium ontdekt door de scheikundige Humpfry Davy. Kalium is een chemisch element met het symbool K en het atoomnummer 19. Het is een zacht, zilverkleurig metaal dat tot de groep alkalimetalen behoort. In de natuur treffen we het vooral in verbindingen, zoals kaliumchloride of kaliumsulfaat. In Nederland en Germaanse landen wordt kalium gewoon kalium genoemd, maar in de meeste Engelstalige landen potassium, wat werd afgeleid van het woord ‘potash’. Potash is verwant aan het woord potas, dat een mengsel is van zouten die hoofdzakelijk uit kaliumcarbonaat bestaan. Voordat je nu nerveus wordt van metalen: ons lichaam maakt dankbaar gebruik van deze stoffen. Sterker nog; zonder deze stoffen kun je niet leven. Je zou kalium ook een macromineraal kunnen noemen, net als calcium, magnesium, natrium, chloride, waterstofcarbonaat en fosfaat, omdat we daar veel meer van nodig hebben dan van micromineralen of sporen, zoals zink of jodium. Bijzonder is ook dat kalium scheikundig gezien wordt aangeduid met een K en een plus erachter (K+); dat plusje zegt iets over de positieve elektrische lading dat het mineraal heeft. We noemen mineralen met zo’n lading elektrolyten. Elektrolyten zijn ionen die in een (waterige) oplossing stroom kunnen geleiden en voortbrengen. Ze spelen een onmisbare rol in verschillende processen in ons lichaam, waaronder het handhaven van de vochtbalans, het reguleren van de pH-waarde en het ondersteunen van de spier- en zenuwfunctie. Door dat plusje werken elektrolyten ook als een soort oplosmiddel in het lichaam. Ze geven een vrij elektron af dat ze in de buitenste schil hebben aan andere stofjes, waardoor die vloeibaar blijven.
In ons lichaam vinden we 98% van het kalium in de cellen. In de bloedbaan treffen we dus nauwelijks kalium aan. Buiten de cellen vinden we vooral natrium. Als je natrium zegt, weet een kenner dat dit direct in relatie staat tot kalium. Ik heb het hier over de natrium-kaliumpomp. Dat is niet letterlijk een pomp, maar een manier van uitwisselen van stoffen in en buiten de cel. Deze pomp zorgt er bijvoorbeeld voor dat natriumionen uit de cel gaan en kaliumionen erin. Voor elke drie natriumionen die de cel uitgaan, gaan er twee kaliumionen naar binnen. Door dit transport creëert de pomp een elektrochemisch verschil in concentratie waardoor stoffen zich verplaatsen over of door het celmembraan. Om het niet te ingewikkeld te maken, moet je gewoon weten dat die elektrische spanningsverschillen bronnen zijn van energie en nodig zijn om je zenuwcellen en spiercellen (dus ook het hart) van signalen te voorzien. We hebben die pomp trouwens ook nodig om onze spieren aan te spannen en te ontspannen.
Alle natrium en kalium is afkomstig van ons dieet. We kunnen het niet zelf aanmaken. Mochten we te veel van het een of ander binnenkrijgen, dan filteren onze nieren dat weer uit ons lichaam. Vandaar dat de bloedwaarden kalium binnen nauwe grenzen blijven, tenzij we problemen met onze nieren hebben. En andersom: dat het meten van die bloedwaarden niet zoveel zegt.
2. Bronnen van kalium
Gelukkig is kalium rijkelijk aanwezig in onze voeding en zelfs in drinkwater. Dus we krijgen er altijd wel wat van binnen. Maar of dit genoeg is? Volgens orthomoleculaire artsen is de dagelijkse intake ongeveer 4700 milligram. Eerst maar even de belangrijkste bronnen benoemen:
- Gedroogde abrikozen (1500 mg per 100 gram);
- Pistachenoten, paranoten, amandelen, pinda’s 700-1100 mg per 100 gram);
- Postelein (800 mg per 100 gram);
- Spinazie (650 mg per 100 gram);
- Aardappels en zelfs patat (450 mg);
- Banaan (400 mg per stuk);Snijbiet (300 mg).
In grote lijnen kun je ervan uitgaan dat de meeste vormen van groenten, fruit, aardappels, noten en zuidvruchten het meeste kalium bevatten. We treffen het daarnaast ook aan in bijvoorbeeld melk, peulvruchten en vlees. Het mogelijke probleem is dus niet dat we geen kalium binnenkrijgen als we normaal eten en drinken, maar vooral dat we te weinig binnenkrijgen. Dat heeft natuurlijk simpelweg te maken met het feit dat we niet voldoende groenten en fruit eten. Als je, net als ik, af en toe nasi, bami, pasta of iets dergelijks eet en je tijdens de lunch geen salade eet (net als ik), dan haal je echt die 4700 mg niet. Zonder kalium kunnen we niet leven. Zonder genoeg kalium krijgen we problemen. Waaronder hoge bloeddruk.
3. Functies van kalium
Zoals ik al eerder zei; kalium is een mineraal dat essentieel is voor je lichaam. En ‘essentieel’ betekent in deze context dat je het niet zelf kunt aanmaken, maar uit externe bronnen moet halen. Wat doet kalium voor en in je lichaam?
Vochtbalans
Kalium is een elektrolyt en in die hoedanigheid helpt het om de hydratatie en vloeistoffen in het lichaam te behouden. Het heeft een osmotisch effect, wat zoveel betekent dat het water aantrekt dat een lagere osmotische waarde heeft. Het houdt je dus gehydrateerd en draagt bij aan het handhaven van normale vochtvolumes in drie ‘compartimenten: het bloed, de vloeistof in de cel (cytoplasma) en de vloeistof tussen de cellen. Terzijde: als je een waterfilter hebt, wees je dan bewust dat je (afhankelijk van de gebruikte techniek) ook de elektrolyten uit je water filtert. Dan kun je veel water drinken en alsnog uitdrogen. Vraag je leverancier hoe dit zit met jouw filter. Eigenlijk kun je ook stellen dat calcium, natrium, magnesium en kalium de ‘vier musketiers’ zijn. Je hebt namelijk magnesium nodig om kalium in de cel te krijgen en natrium eruit. Magnesium en kalium werken samen in de cel en calcium en natrium buiten de cel.
Zenuwgestel
Als elektrolyt speelt kalium ook een grote rol in je hersenchemie. Dit mineraal heb je nodig om het evenwicht te bewaren tussen goede of slechte communicatie van je zenuwcellen onderling. Met andere woorden: zonder kalium (en natrium) kunnen je zenuwcellen niet goed met elkaar praten. Dit is de wereld van membraanpotentialen, een soort elektrische spanning die op de membraan van een cel staat. Hoe zou je kunnen merken dat je een tekort aan kalium in je hersenen hebt? Wel, dan krijg je bijvoorbeeld hersenmist (brain fog), vermoeidheid, spierspasmen of -krampen, allemaal veroorzaakt doordat je zenuwen en spieren een bepaalde hoeveelheid kalium nodig hebben en bij gebrek eraan, niet goed onderling communiceren.
Hartritme
Natuurlijk weet je dat je hart wordt aangestuurd door elektrische impulsen; denk maar aan een ECG dat de elektrische stroompjes van je hart weergeeft in een grafiek. Om die stroompjes goed te genereren, heb je kalium (en calcium en magnesium) nodig. Een tekort aan kalium kan leiden tot hartkloppingen, een bonkend hart (na het eten), een bonzend geluid van je hart in je oren en hartritmestoornissen omdat kalium een rol speelt in het overbrengen van (neurologische) elektriciteit vanuit je zenuwen naar je spieren. Waarvan het hart een hele grote is. Een goede balans tussen kalium, natrium en calcium is essentieel voor de gezondheid van het cardiovasculaire systeem. Te veel natrium kan bijvoorbeeld zorgen voor een hogere calciumuitscheiding, terwijl kalium helpt om deze balans te handhaven.
Vaten
Kalium heeft een vasodilaterend (vaatverwijdend) effect. Het helpt dus om de bloedvaten te laten ontspannen en te verwijden. Dit kan de bloedstroom verbeteren en de druk op de vaatwanden verminderen waardoor de kans op calciumafzetting in de slagaders vermindert. Doordat kalium ervoor zorgt dat calcium beter in de cellen wordt opgenomen, voorkomt het ook calciumafzetting in de aderen (net als vitamine K2).
Bloeddruk
Een andere belangrijke functie van kalium is dat het de bloeddruk reguleert. Uit de decennia durende DASH-studie blijkt keer op keer dat voldoende magnesium, kalium en calcium een eerste voorwaarde is voor een gezonde bloeddruk in combinatie met het vermijden van bewerkte voeding. Bewerkte voeding wordt trouwens expliciet genoemd omdat die door het bewerken of de samenstelling weinig magnesium, calcium en kalium meer bevat en daarentegen veel natrium of mononatriumglutamaat (E621).
Hoe werkt kalium dan precies bij het reguleren van je bloeddruk? In een eerdere blog over hoge bloeddruk heb ik het RAAS-systeem al uitgelegd, een vernuftige manier om je bloeddruk te managen. Als je precies wilt weten hoe dat werkt, kun je die blog er even op nalezen. In dat systeem speelt kalium een essentiële rol. Ik ga het je proberen simpel uit te leggen, want misschien is een tekort aan kalium wel de reden dat jij aan de bloeddrukverlagers zit. Terzijde: jij bent overigens niet de enige die deze pillen slikt, want zo’n 75% van de mensen boven de 60 jaar zit aan deze medicijnen; 1,3 miljard mensen wereldwijd. Nee, die medicijnen zijn niet ongevaarlijk of onschuldig, zeker niet op langere termijn. Zo is van de groep angiotensine-receptorblokkers (ARB’s) bekend dat ze bij chronisch gebruik (en dat geldt bijna altijd) een overmatig risico op (long-)kanker bewerkstelligen. Ik heb het dan over medicijnen met de namen candesartan, eprosartan, losartan, olmesartan en valsartan. En van thiaziden dat ze je juist van kalium beroven die je nodig hebt om je bloeddruk ‘in control’ te houden.
Maar nu even terug naar ons vernuftig bloeddruksysteem. Hoe zat het ook alweer? Het begint met het hormoon renine dat door de nieren wordt afgescheiden. Renine activeert op haar beurt angiotensine, een inactief voorloperhormoon dat door de lever wordt afgescheiden. Angiotensine wordt angiotensine I. Met behulp van het enzym angiotensine converting enzyme (ACE) wordt angiotensine I omgezet in angiotensine II, de actieve vorm. Angiotensine II vertelt je bloedvaten dat ze moeten samentrekken. Ook komt angiotensine II terecht in je bijnieren waar het de bijnier vertelt om het hormoon aldosteron af te scheiden. Aldosteron zegt tegen de nieren dat het natrium vast moet houden. En zo is de cirkel rond. Je bloeddruk gaat omhoog door enerzijds het vernauwen van je vaten (vasculaire tonus) en het vasthouden van natrium. Beiden zorgen voor een verhoogde bloeddruk. Als dat reninesysteem continue wordt ‘getriggerd’ heb je continue hoge bloeddruk en zul je steeds meer medicijnen nodig hebben om die ‘in control’ te houden. Ik herhaal nog even welke groepen medicijnen je dan voorgeschreven krijgt en wat die in dat RAAS-systeem doen:
- Bètablokkers (eindigen op ‘lol’): remmen onder andere de afscheiding van renine;
- ACE-remmers (eindigen op ‘pril’): remmen het angiotensine converting enzyme;
- ARB’s (eindigen op ‘tan’): remmen de receptoren op (onder andere) de bloedvaten;
- Spironolacton en andere diuretica (plastabletten): remmen de uitwisseling van natriumionen tegen kaliumionen en/of drijven vocht af.
Er zijn nog meer klassen van medicijnen voor het verlagen van je bloeddruk, zoals calciumantagonisten maar dat kun je in de blog over hypertensie lezen. Alle genoemde medicijnen grijpen in op verschillende punten in het RAAS-systeem. Maar de cascade begint met renine. Dus als we de afscheiding van renine kunnen reduceren, dan hebben we de vervolgstappen ook in de hand. Wat is dan de trigger om renine af te scheiden naarmate we ouder worden? Een laag kaliumgehalte! De gemiddelde mens krijgt ongeveer 2300 mg kalium binnen per dag, beetje afhankelijk van het dieet, terwijl experts het over een intake van 4700 mg hebben. Vroeger schenen we zo’n 8000 milligram binnen te krijgen en gezonde nieren kunnen daar prima mee omgaan. Lage hoeveelheden kalium vertellen onze nieren om renine af te scheiden. Als we te weinig kalium binnenkrijgen, denken onze nieren dat we niet genoeg bloedvolume hebben. Met het vernauwen van bloedvaten, het vasthouden van natrium en verhoogde bloeddruk als gevolg. En vervolgens maant de overheid ons om de natriuminname (onderdeel van zout) te beperken vanwege de risico’s op hoge bloeddruk. Precies wat je niet moet doen. Je moet je kaliumintake verhogen!
Is dat ook wetenschappelijk uitgezocht? Ja! In een meta-analyse van 20 onderzoeken vanaf 1982 tot 2015 blijkt dat kaliumsuppletie een significante invloed heeft op het verlagen van de bloeddruk. In een andere meta-analyse die weer heeft gekeken naar andere talloze onderzoeken wordt dit bevestigd: kalium is dé bloeddrukverlager bij uitstek. Of andersom: een tekort aan kalium leidt tot hoge(re) bloeddruk. Als we kalium vergelijken met bloeddrukverlagende medicijnen, dan zien we het volgende beeld: kalium verlaagt de bloeddruk beter dan alle andere vormen van bloeddrukverlagers, variërend van metoprolol tot losartan en van hydrochloorthiazide tot lisinopril. In studies zien we een bloeddrukverlaging tussen de 9 en 14 punten alleen door suppletie met kalium. Er is zelfs een studie waarin het suppleren met 2500 mg kaliumcitraat (met 40% elementaire kalium) leidde tot een bloeddrukverlaging van 175/100 naar 133/83. Als je dat afzet tegen medicijnen (met alle bijwerkingen van dien) dan zijn de meeste bloeddrukverlagers goedgekeurd doordat ze een verlaging met vijf tot zes punten realiseerden. En als je je bovendien realiseert dat je die medicijnen slikt om een kaliumtekort te compenseren, dan zou ik wel weten wat ik moest doen. Veel mensen slikken naast de genoemde bloeddrukverlagers ook nog plastabletten (diuretica), zoals bijvoorbeeld hydrochloorthiazide of chloortalidon. Die plastabletten maken het probleem nog groter, want je plast alle mineralen (waaronder kalium en magnesium) uit waardoor je bloeddruk na verloop van tijd opnieuw gaat stijgen. Met het suppleren van kalium ben je dus effectiever bezig dan met het slikken van allerlei bloeddrukverlagers en verlaag je het risico op een hartaanval, beroerte of nierziekte aanzienlijk.
Metabolisme
Kalium speelt ook een rol in onze stofwisseling, met name bij de vertering van koolhydraten. Dat zit zo: kalium heb je nodig om insuline te maken. Ook voor het reguleren van een normale bloedsuikerspiegel heb je kalium nodig. Door te weinig kalium heb je meer insuline nodig om de glucose in je cellen te krijgen en op den duur kan dit leiden tot insulineresistentie en heb je diabetes. Dus lage kaliumlevels leiden op termijn tot verhoogde insulineniveaus die het risico weer verhogen op hart- en vaatziekten. Na verloop van tijd zorgen die verhoogde insulineniveaus voor insulineresistentie en dan heb je diabetes. Het gevolg daarvan is weer dat je uit de overmatige glucose vet gaat vormen in de vorm van triglyceriden. Dat laatste goedje is wat je opslaat in je vetcellen die daardoor in omvang toenemen. Terzijde: voor degenen die dit principe kennen en daarom overstappen op een ketogeen dieet en toch niet afvallen; je poging kan mislukken door een tekort aan kalium.
Nieren
Kalium beïnvloedt de nierfunctie en de uitscheiding van mineralen. In de nieren helpt kalium om de excretie (uitplassen) van calcium in de urine te verminderen. Een goede kaliumspiegel helpt om ervoor te zorgen dat er niet te veel calcium in de urine komt, wat kan bijdragen aan de vorming van nierstenen.
Andere functies
Samengevat heeft kalium direct of indirect een rol om calcium in de juiste delen van het lichaam te houden door de bloeddruk te reguleren, de nierfunctie te ondersteunen en de interactie tussen verschillende mineralen te beïnvloeden. Voldoende inname van kalium heeft dus een belangrijke bijdrage in het gezond houden van het hart, de bloedvaten evenals voor het behoud van een gezond calciumniveau in het lichaam. Tenslotte heeft kalium ook een rol in het behoud van stevige botten, het bewaken van de zuurgraad van het lichaam, de aanmaak van eiwitten en de aanmaak van glycogeen. En als 'klap op de vuurpijl': door een tekort aan kalium zakken de testosteronniveaus dramatisch (-95%). Belangrijk nutriënt dus!
4. Oorzaken van een tekort aan kalium
Eigenlijk is het denken over tekorten niet echt moeilijk. Denk maar even logisch mee. De redenen voor een tekort zijn:
- Te weinig inname;
- Te weinig opname;
- Te hoog verbruik;
- Te veel uitscheiding.
Dat kan toch iedereen bedenken? Maar waarom dit per punt zo is, wordt een stukje lastiger. Ik zal ze achtereenvolgens kort toelichten.
Te weinig inname
De gemiddelde intake van een Amerikaan is ongeveer 2000 mg kalium per dag. Er zijn geen redenen om te verwachten dat het in Nederland veel beter is. In Amerika ligt de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid op 4000-4500 mg per dag. Het Voedingscentrum in Den Haag houdt het op 3500 mg per dag. Nu weet je natuurlijk niet precies hoeveel je per dag binnenkrijgt, maar als je niet veel groenten, fruit en aardappels eet en je ook nog hoge bloeddruk hebt, dan kun je er wel vanuit gaan dat er iets mis is met de inname. Er zijn schattingen dat onze voorouders ongeveer 8000 mg per dag binnenkregen. En uit studies in Amerika blijkt dat slechts 1,4% van de mensen tenminste 4000 mg per dag binnenkrijgt. Dus 98,6% niet. Zelfs als je gezonder dan gezond eet. Als we ook in Nederland uitgaan van zo’n 2000 mg per dag (mits je dagelijks aardappels en groenten eet), dan kun je wel uitrekenen dat we ongeveer 2500 mg extra zouden moeten innemen in de vorm van supplementen. En laten nu de meeste wetenschappelijke studies gedaan zijn met zo’n 2500 mg aan extra kalium! Je komt overigens al een heel eind als je veel brood en zuivel vervangt door salades, vlees en vis. Maar de kans dat je die 4700 mg haalt waar orthomoleculairen over spreken, is nagenoeg uitgesloten zonder supplementen. Terzijde: e.e.a. hangt natuurlijk samen met je gewicht, dus je kunt voor jouw norm ook 60 mg per kilo lichaamsgewicht aanhouden. Iemand van 80 kilo heeft dan 4800 mg per dag nodig ongeveer. O ja, hoe meer suiker en koolhydraten je eet, hoe meer kalium je nodig hebt. Dat geldt ook voor mensen die veel koffie drinken, vanwege het effect van cafeïne als diureticum.
Te weinig opname
Als je een gezond spijsverteringskanaal hebt, is er vaak niets aan de hand met de opname van kalium uit de voeding. Dat wordt natuurlijk anders als je beschadigde darmen hebt, zoals de Ziekte van Crohn, coeliakie of andere problemen met je darmen. Het gebruik van een maagzuurremmer (Omeprazol of iets dergelijks) leidt eveneens vaak tot problemen. Kun je ook te veel opnemen? Ja, dat kan alleen als je absurde hoeveelheden gaat innemen en je nieren het af laten weten. Maar als je nieren goed werken, plas je het overschot gewoon weer uit. Dus het suppleren met kalium in normale hoeveelheden is niet gevaarlijk.
Te hoog verbruik
Als je onder chronische en intense stress staat, gaan je bijnieren continue cortisol en aldosteron aanmaken. Cortisol verlaagt vervolgens je eigen kaliumvoorraden en aldosteron verhoogt je natriumgehalte en indirect je kaliumgehalte. Dit laatste zorgt voor een verhoogde bloeddruk, wel zo handig als je moet vechten of vluchten maar zinloos als dit niet aan de orde is. Als lichaamseigen cortisol je al uitput van kalium, dan geldt dat zeker ook voor synthetische cortisol, zoals je dat aantreft in medicijnen die je immuunsysteem onderdrukken. Want medicijnen zijn wel de grootste ‘kaliumslopers’.
Ik heb net al geschreven dat bloeddrukverlagers je beroven van kalium. Met name plastabletten zijn berucht (hydrochloorthiazide of chloortalidon). Zo ken ik iemand die geruime tijd hydrochloorthiazide slikte en aardig invaliderend aan het raken was doordat de spieren niet meer goed werkten. Als je dokter constateert dat je een te hoge bloeddruk, verhoogde insulineniveaus of bloedsuiker en soms ook nog een afwijkend cholesterolbeeld hebt, dan krijg je waarschijnlijk een bloeddrukverlager in de vorm van een plastablet voorgeschreven (thiazide), een cholesterolverlager (statine) en metformine of zelfs insuline, allen om je risico op hart- en vaatziekten te reduceren. De plastablet berooft je echter van kalium, magnesium en calcium, de statine van Q10 en metformine van Q10, folaat (B11) en B12. Zie je wat hier gebeurt? Eén tekort aan een mineraal kalium wat ten grondslag kan liggen aan deze gezondheidsproblemen, leidt tot het voorschrijven van drie medicijnen die op hun beurt weer leiden tot tekorten van de genoemde voedingsstoffen. Vervolgens leiden de ontstane tekorten weer tot hart- en vaatziekten. En dan te bedenken dat je wordt verteld dat je deze medicijnen moet slikken om het risico op hart- en vaatziekten te reduceren. Zo kom je in een neerwaartse spiraal terecht van steeds meer medicijnen, bijwerkingen en tekorten. Heb je hoge bloeddruk, diabetes type 2 of verhoogde bloedsuikerwaarden, dan weet je inmiddels wat je moet doen: je intracellulaire kalium laten meten met behulp van een kalium-RBC-test.
Helaas stopt het niet met bovenstaande medicijnen. Hier volgt nog een opsomming:
- Corticosteroïden (methylprednisolon, budesonide, prednison, cortison en dergelijke, soms ook in ‘puffers’) bij chronisch gebruik;
- Acetylsalicylzuur (vaak chronisch ingezet als bloedverdunner);
- Insuline, terbutaline, theofylline;
- NSAID’s zoals chronisch gebruik van Ibuprofen, Diclofenac of Naproxen veroorzaken niet alleen darm- en nierschade, maar beroven je ook daardoor indirect ook van kalium omdat je darmen het niet meer op kunnen nemen;
- Antibiotica, zeker als je dat al als kind kreeg of als je dit chronisch gebruikt voor bijvoorbeeld blaasontstekingen.
Overbodig om te zeggen dat als je een combinatie van bovenstaande medicijnen slikt, de problemen nog groter worden dan bij het slikken van één soort. Dit geldt met name voor mensen die aspirine en corticosteroïden slikken.
Tenslotte hebben we ook nog bloeddrukverlagende medicijnen die je kaliumgehalte verhogen. Dan heb ik het over angiotensine-receptorblokkers met namen als Losartan, Valsartan en andere ‘tannen’. Deze medicijnen verhogen dus je kalium en kunnen je daarmee in gevaar brengen. Daarnaast veroorzaken deze medicijnen dezelfde darmschade (villusatrofie) als NSAID’s, acetylsalicylzuur en gluten. Ben je gediagnosticeerd met glutenintolerantie of een andere darmziekte, maak het probleem dan niet nog groter!
Herken je een van bovenstaande oorzaken die ten grondslag kunnen liggen aan een tekort aan kalium, kijk dan eens naar de volgende paragraaf. Daar ga ik dieper in op symptomen en zelfs ziektes die in verband staan met een tekort. Herken je die, zorg dan dat je kaliumgehalte goed getest wordt of start met het innemen van kalium.
Te veel uitscheiding
Heb je last van chronisch braken of chronische diarree, dan weet je zeker dat je veel nutriënten verliest, enerzijds omdat ze soms niet eens in je darmen komen of anderszins omdat ze er doorheen ‘racen’ en je lichaam geen tijd heeft om ze op te nemen. We raken trouwens ook kalium (en andere elektrolyten kwijt) door het spijsverteringskanaal zelf (10%) en door zweten. Vandaar dat je fanatieke sporters soms elektrolyten ziet drinken. Waaronder kalium dus.
5. Symptomen van een tekort aan kalium
Medisch gezien zijn er twee situaties te onderscheiden met betrekking tot kalium: te weinig kalium (hypokaliëmie) en te veel kalium (hyperkaliëmie). Gelet op wat ik al eerder schreef bij de referentiehoeveelheden, is de kans op een tekort groter dan op een overschot.
Hypokaliëmie
Bij hypokaliëmie is de kaliumspiegel te laag. Dat kan komen door chronische diarree, braken, het chronisch gebruik van laxeermiddelen (!) of poliepen in de dikke darm. Maar meestal is de oorzaak het gebruik van plastabletten om de bloeddruk te verlagen. In zeldzame gevallen hebben we het over het Cushing-syndroom waarbij de bijnieren veel te veel aldosteron produceren. Daardoor scheiden de nieren grote hoeveelheden kalium uit. Ook overmatige consumptie van drop of pruimtabak (gebruikt iemand dat nog?) zorgen voor overmatig kaliumverlies. Een lichte daling in de kaliumniveaus veroorzaakt meestal geen duidelijke symptomen. Dat maakt het ook zo lastig om te detecteren. Immers, de symptomen die hieronder staan, zijn meestal vaag en kunnen ook hele andere oorzaken hebben. Een sterkere verlaging van kalium is wel makkelijker vast te stellen.
Over welke (subtiele) symptomen heb ik het dan die te maken kunnen hebben met een tekort aan kalium?
- Fysieke zwakte (trap oplopen, iets oppakken, tuinieren lukt niet);
- Mentale vermoeidheid (prikkelbaarheid, traag in denken, hersenmist);
- Extreme constipatie;
- Opgeblazen gevoel (darmgassen);
- Hartkloppingen;
- Hoge bloeddruk, maar kan ook komen door calcium en magnesium;
- Verminderde eetlust;
- Misselijkheid, lusteloosheid slapeloosheid;
- Vermoeidheid, met name in je spieren;
- Spierzwakte, (onvrijwillige) spiertrekkingen, spierstijfheid (met name bij het opstaan), maar kan ook door calcium of magnesium komen;
- Spierkrampen (kan ook komen door schildkliermedicatie of calcium/magnesium);
- Spierpijn;
- Zwakkere reflexen;
- Slechte hart-/nierfunctie;
- Vochtretentie (vocht vasthouden in voeten, armen en buik, dikke vingers waardoor je je ring niet meer af kunt krijgen);
- Kramp in voeten en tenen, met name in bed;
- Moeite met je spieren voor je ademhaling (met op termijn verlamming van die spieren);
- Moeite met ademhalen (soms over het hoofd gezien door anemie uit te sluiten);
- Hartritmestoornissen (alleen bij ernstige tekorten), maar kan ook door calcium, magnesium of Q10 komen;
- Verhoogde insulineniveaus en verhoogde bloedsuikerspiegels;
- Tintelingen en gevoelloosheid in handen, voeten en benen (zijn dezelfde symptomen als bij neuropathie);
- Stemmingsproblemen (nervositeit) of andere psychische problemen.
Overigens geldt een deel van bovenstaande symptomen ook kunnen komen door een tekort aan calcium of magnesium, dus concludeer niet te snel dat het (alleen) over een kaliumtekort gaat. Er zit veel overlap in de symptomen van een tekort aan deze drie mineralen. Weet je het niet zeker of is het niet goed vastgesteld, overweeg dan om elektrolyten te slikken.
Als je bovenstaande symptomen negeert, kom je bij ziektes terecht. Welke?
- Hoge bloeddruk;
- Nierziektes;
- Nierstenen;
- Hartziektes, al dan niet veroorzaakt door hoge bloeddruk of hartritmestoornissen;
- Osteoporose;
- Beroertes (CVA of TIA);
- Diabetes type 2;Encefalopathie (hersenschade of ziekte van de hersenen);
- Mentale problemen (mede door het gebruik van psychofarmaca).
Hyperkaliëmie
Bij hyperkaliëmie is de kaliumspiegel te hoog. Meestal is er dan sprake van een nierprobleem; de nieren scheiden het kalium niet voldoende uit. Dit kan aan de nieren zelf liggen (nierinsufficiëntie) of aan medicijnen die de afvoer van kalium via de nieren frustreren. Over welke medicijnen dit dan gaat? Over bloeddrukverlagers van de groepen ACE-remmers (perindopril en andere ‘prillen’) en ARB’s (Losartan en andere ‘tannen’), over kaliumsparende plastabletten (triamtereen en spironolacton). Soms kan aan een te hoge kaliumspiegel ook de ziekte van Addison liggen; een probleem met de bijnieren die te weinig aldosteron produceren. Daardoor scheiden de nieren te weinig kalium uit en lopen de bloedspiegels op.
Lichte hyperkaliëmie geeft weinig of geen symptomen. Meestal wordt dit pas geconstateerd bij een bloedonderzoek of op een ECG. Een hoge kaliumspiegel (bereik je niet snel) kan leiden tot hartritmestoornissen en in extreme gevallen zelfs tot een hartstilstand. Extreme hyperkaliëmie ontstaat vaak bij ernstige verwondingen zoals bij verkeersongelukken, valpartijen of brandwonden. Door de schade in het lichaam komen grote hoeveelheden kalium vrij uit de cellen en die moeten door de nieren worden afgevoerd. Als dat niet goed lukt, krijg je problemen met het hart of zelfs een hartstilstand. Maar dan praten we over zeldzame gebeurtenissen waarbij je altijd in een ziekenhuis bent beland. Artsen weten dan hoe ze dat extreme overschot aan kalium zo snel mogelijk uit je lichaam kunnen krijgen.
Je ziet overigens wel dat zowel een tekort als een overschot aan kalium tot hartritmestoornissen kan leiden. Eigenlijk is het simpel: heb je al hartritmestoornissen voordat je kalium ging suppleren, dan komt dat meestal door een tekort aan kalium (of aan calcium of magnesium of aan alle drie), zeker als je ook al hoge bloeddruk hebt. Krijg je daarentegen hartritmestoornissen nadat je met suppletie van kalium bent begonnen, dan is er waarschijnlijk een verband met het supplement. Dodelijk wordt kalium pas als je besluit om 18.000 mg in één keer in te nemen.[1] Dat was voor de FDA de reden om in Amerika geen supplementen met meer dan 99 milligram kalium toe te staan vanwege mogelijke gevaren. De volgende stap is dan om bananen te verbieden, omdat die een ‘dodelijke hoeveelheid' van 400 milligram bevatten. Gelukkig geldt die onzin-beperking hier niet.
Soms heb je ook gewoon wat nuchterheid nodig, want hoe groot zijn de risico’s bij suppletie? Niet groot. Ik weet niet of jij uitrekent hoeveel kalium je per dag met je voeding binnenkrijgt? Ik niet. En ik realiseer me ook niet dat ik met het eten van een banaan ‘ineens’ 400 mg kalium binnenkrijgt. Kijk ik daarentegen naar de risico’s van hoge bloeddruk, de risico’s en bijwerkingen van bepaalde bloeddrukverlagers (waaronder kanker), dan weet ik wel wat ik zou kiezen: kalium als een natuurlijke remedie.
6. Suppletie
Eerst moet je weten dat het bepalen van je kaliumgehalte met een standaard bloedtest niet veel zegt. Kalium werkt in je bloed maar ook in je cel, je zenuwgestel en tussen cellen. De meeste kalium (98%) zit echter in je cel, zoals je inmiddels weet.
Bloedtest
De beste manier om kalium te meten, is dus niet in je bloed, maar in je cel zelf. Je lichaam slaagt er namelijk meestal goed in om die bloedwaarden vrij constant te houden. Om die bloedwaarden binnen normale grenzen te houden, haalt het lichaam die kalium uit je spieren, darmen, zenuwen, botten en zelfs uit je hersenen als dat nodig is. Want als je bloedwaarden kalium te laag worden, zul je snel sterven. De standaardwaarden serumkalium in het bloed bevinden zich in een normale situatie tussen de 3,5 en 5,2 mmol/l. Je weet dan echter niet hoeveel kalium er nog in je cellen zit. De beste manier om je kalium te meten, is via de kalium-RBC-test. Via deze test wordt je intracellulaire kaliumgehalte gemeten (van een bloedcel) die nauwkeuriger een tekort kan aangeven dan een gewone bloedtest. Sterker nog; je bloedwaarden kunnen er goed uitzien, terwijl je waarden uit de kalium-RBC-test een tekort laten zien. Herken je dus een van onderstaande symptomen die te maken kunnen hebben met een kaliumtekort, vraag je dokter dan om zo’n kalium-RBC-test. Weet je niet zeker of je een tekort aan kalium hebt, maar herken je wel symptomen? Dan is het verstandiger om eerst elektrolyten te slikken en te kijken of de symptomen daarvan verdwijnen.
Inname
De beste bron en manier om je kaliumniveaus te verbeteren, is het eten van grote hoeveelheden groenten en fruit. Let wel op; kalium zit niet in elke groente en niet in elke soort fruit. Koop anders het boek ‘De voedingswijzer’ van Juglen Zwaan als je daar meer over wilt lezen. Mocht het je niet lukken om je kalium op te voeren, dan kun je supplementen gebruiken. Omdat kalium het spijsverteringskanaal kan irriteren, is het beter de inname te koppelen aan maaltijden en te spreiden over de dagelijkse maaltijdmomenten. Neem je meerdere capsules per dag in, dan moet je de inname dus verdelen over de dag. Ideaal is om kalium bij de maaltijd in te nemen en niet buiten de maaltijden om.
Vormen
Kalium is altijd gebonden aan een ander molecuul, meestal een zout. Zo treffen we kalium in supplementen aan in de vorm van kaliumgluconaat, kaliumcitraat, kaliumcarbonaat en kaliumchloride. Van deze vormen is kaliumchloride de vorm die het spijsverteringskanaal het minst irriteert. Daarnaast draagt kaliumchloride door het chloridedeel bij aan de productie van maagzuur. Kaliumcitraat is de vorm die je nodig hebt om nierstenen te voorkomen of op te lossen. Het is raadzaam om ook magnesium in te nemen als je kalium gaat gebruiken.
Veiligheid en dosering
Ik schreef het al eerder; de kans op een tekort aan kalium is groter dan een overschot. Voor preventieve doeleinden zou ik niet meer dan 900 mg per dag innemen, zeker niet als je elke dag gezond eet (aardappels, groenten, salades, fruit). Bij langdurig gebruik van 3 gram kaliumchloride zijn geen nadelige effecten op de gezondheid gevonden. Omdat je niet weet hoe je lichaam op de suppletie reageert, is het raadzaam om met 300-600 milligram per dag te beginnen. Gaat dit goed, dan verhoog je de inname geleidelijk aan naar bijvoorbeeld 2500 milligram, afhankelijk van het beoogde doel. Preventief is 300-900 milligram een normale range.
Is er sprake van een hoge bloeddruk, dan weet je bijna wel zeker dat dit komt door een tekort aan kalium. Het is dan veilig om hoeveelheden tot 2500 mg per dag in te nemen boven op je voeding. Doe dat overigens niet als startdosering, want je weet niet of je nierproblemen hebt. Dus begin met een dagelijkse dosering van 3 maal daags 1 capsule met 300 mg en voer dit desgewenst op naar meer als je dit doet om je bloeddruk te verlagen. Blijf die bloeddruk ook vooral meten. Overleg vooral met je dokter of een deskundige hoe je dit moet aanpakken als je bloeddrukverlagers slikt.
Contra-indicaties
In de volgende situaties is het raadzaam geen kalium te suppleren zonder overleg met je arts:
- Nierproblemen waaronder nierinsufficiëntie stage 5 (de ernstigste situatie);
- Hartritmestoornissen na kaliumsuppletie (als dit optreedt, komt dit meestal door een calcium- of natriumtekort);
- Gebruik van bloeddrukverlagers uit de groep ‘prillen’ en ‘tannen’. In dit laatste geval kun je beter gecontroleerd afbouwen en vervangen door kaliumsuppletie. Overleg dit vooral met je voorschrijvend arts;
- Maagzweren of zweren in de twaalfvingerige darm;
- Interactie met kaliumverhogende medicijnen.
En verder geldt dat je bij vreemde effecten direct moet stoppen met het innemen van supplementen, net zoals je dat ook zou doen bij medicijnen. Neem dan contact op met degene die je de supplementen heeft geleverd. Maar voordat je nu helemaal doorslaat en nerveus wordt van mogelijke contra-indicaties: zou je je ook zo druk maken over bijwerkingen als je vijf bananen zou hebben gegeten?
Disclaimer
Medische informatie wordt alleen verstrekt als informatiebron en mag niet worden gebruikt of vertrouwd voor diagnostische of behandelingsdoeleinden. De informatie is niet bedoeld als patiëntenvoorlichting, creëert geen relatie tussen patiënt en orthomoleculair adviseur en mag niet worden gebruikt als vervanging voor professionele diagnose en behandeling. Raadpleeg uw zorgverlener voordat u beslissingen over uw gezondheid neemt of voor advies over een specifieke medische aandoening. INNR B.V. is niet aansprakelijk voor enige schade, verlies, letsel of aansprakelijkheid op welke manier dan ook geleden als gevolg van uw vertrouwen op de informatie uit dit document.