Productdossier: multivitamine

Productdossier: multivitamine

Ik krijg regelmatig vragen over de zin of onzin van een multivitamine. Vandaar een korte blog over het gebruik van zo’n ‘all-in-one-pil’. Deze blog wijkt qua opzet af van de andere blogs over individuele vitamines, omdat het hier gaat om een pilvorm en dus niet specifiek over één stofje. Ik structureer deze blog in de volgende paragrafen:

1. Wat is een multivitamine?
2. Wat zijn de verschillen tussen multivitamines?
3. Wanneer gebruik je een multivitamine?

1. Wat is een multivitamine?

Een multivitamine is een pil waarin meerdere vitamines en (meestal) mineralen zitten. In die zin klopt de naam niet helemaal, want ‘multivitamine’ suggereert dat er alleen meerdere vitamines in een pil zitten en dat is vaak niet zo. Een snelle zoektocht op Internet leert mij dat bijna alle multivitamines ook mineralen bevatten. Maar nu even terug naar het idee om meerdere stofjes in één pil te stoppen. Dat klinkt natuurlijk erg praktisch, want als je alle vitamines los zou moeten slikken, dan heb je wel heel veel pillen per dag nodig. En dan heb ik het nog niet eens over mineralen gehad. Of vetzuren. Of aminozuren. Het is dus niet zo vreemd dat multivitamines populair zijn. Je zult echter begrijpen dat je de hoeveelheid stofjes (in gewicht) in één pil niet oneindig kunt verhogen. Een grote pil kan maximaal 1000 mg (= 1 gram) bevatten; meer gewicht kan gewoon niet omdat de pil anders niet meer te slikken valt. Dus als je als fabrikant een multivitamine samenstelt (dat heet ‘formuleren’ in jargon), ben je gebonden aan maximale totaalgewichten die je vervolgens moet verdelen over meerdere stoffen. In theorie kan je dus wel 1000 verschillende stofjes in een pil stoppen, maar dan praat je over maximaal 1 milligram per stofje. Voor sommige stofjes is dat gewoon veel te weinig en voor andere stofjes weer te veel.

2. Wat zijn de verschillen tussen multivitamines?

Zo’n 98% van de multivitamines is synthetisch. Dat wil zeggen dat alle losse stofjes kunstmatig worden gemaakt in een fabriek. Dat geldt zowel voor de vitamines als de mineralen. Ik hoor regelmatig dit soort opmerkingen om me heen:

  • ‘Ik heb mijn multivitamine in een natuurwinkel gekocht. Dan is het toch zeker natuurlijk?’
  • ‘Mijn multivitamine komt uit een gezondheidswinkel, dus dat moet goed zijn, toch?’
  • ‘In de merknaam van mijn supplement komt de naam ‘natuur’ of een afgeleid woord voor (natura, naturals, nature, kruid), dus dan is dat toch zeker wel natuurlijk?’
  • ‘Ik betaal heel veel geld voor deze pil, dus dan zal die toch wel goed zijn?’

Ik moet je echt teleurstellen. Al deze conclusies kloppen niet. De meeste supplementen, dus ook multivitamines, zijn gewoon synthetisch. Je moet echt goed zoeken en veel verstand hebben van supplementen om een goede multivitamine te vinden. Zal ik je eens wat aanwijzingen geven zodat je zelf vast kan stellen of er sprake is van een synthetische of natuurlijke variant?

Etiketinformatie

Het eerste dat je moet weten, is dat bij de ingrediënten de volgorde iets zegt over de gewichten per pil. Let op: ik heb het niet over de tabel, waarin alleen de werkzame stoffen staan, maar over de ingrediëntendeclaratie. Bij de ingrediëntendeclaratie horen de stoffen in volgorde van gewicht te staan. Dat geldt ook bij ingrediëntendeclaraties van voedingsmiddelen. Waar het meeste van in zit, staat aan het begin en waar het minste van in zit, staat aan het einde. Daarbij komt dat beneden een bepaald gewicht, je de stofjes niet meer hoeft te specificeren. Daarom zijn de ingrediëntendeclaraties over het algemeen korter dan de tabellen met ‘werkzame stoffen’.

Ik pak een willekeurige actuele multivitamine en tref de volgende tabel aan:

Samenstelling per dosering (1 tablet)

Stof

Gewicht

Percentage RI

Vitamine B1 (thiamine HCL)

50 mg

4545%

Vitamine B2 (riboflavine)

49 mg

3500%

Vitamine B3 (niacinamide)

73 mg

456%

Vitamine B5 (calcium-D-panthotaat)

75 mg

12150%

Vitamine B6 (pyridoxaal-5-fosfaat)

6 mg

429%

Biotine (vitamine B8)

150 µg

300%

Vitamine B12 (methylcobalamine)

75 µg

3000%

PABA (para-aminobenzoëzuur)

50 mg

**

Foliumzuur (vitamine B11)

400 µg

200%

Vitamine C (ascorbinezuur)

300 mg

375%

Chroom (picolonaat)

200 µg

500%

Koper (gluconaat)

1500 µg

150%

IJzer (bisglycinaat)

7 mg

50%

Magnesium (citraat, oxide)

94 mg

25%

Mangaan (citraat)

5 mg

250%

Kalium (citraat)

100 mg

5%

Alfa-liponzuur

5 mg

**

Bioflavonoïden

45 mg

**

Choline (bitartraat)

50 mg

**

Inositol

40 mg

**

OPC (druivenpitextract 95%)

20 mg

**

 

Bij deze tabel hoort de volgende ingrediëntendeclaratie:

Ingrediënten: Vitaminen, mineralen, microcrystalline cellulose (anti-klontermiddel), choline bitartraat, citrus bioflavonoiden, para-amino-benzoezuur, inositol, druivenpit extract (OPC), stearinezuur (anti-klontermiddel), HPMC (glansmiddel), magnesium stearaat (anti-klontermiddel), siliciumdioxide (vulmiddel), alpha-liponzuur, polysorbaat (moisturizer), bijenwas (glansmiddel), carnaubawas (glansmiddel).

Vitamines

Laten we deze multivitamine eens analyseren. Ten eerste valt op dat deze multivitamine niet alle vitamines bevat. In deze concrete multivitamine zitten alleen de wateroplosbare vitamines B en C. De vetoplosbare A, D, E en K treffen we niet aan. Ten tweede zie je aan de omschrijvingen achter de vitamines namen staan. Die namen zeggen of het over een natuurlijke of synthetische vitamine gaat. De makkelijkste om te onthouden, is vitamine C. Zodra je ascorbinezuur ziet staan of calciumascorbaat/magnesiumascorbaat, dan weet je al dat je met een synthetische multivitamine te maken hebt. Ten derde kun je kijken naar de gewichten. Als je vaak afgeronde gewichten ziet (die eindigen op 0), dan is er bijna altijd sprake van een synthetische multivitamine.

Wat zijn nu de meest schadelijke synthetische vitamines?

  • Vitamine A met de naam retinylpalmitaat of –succinaat;
  • Vitamine B6 met de naam pyridoxine HCL;
  • Vitamine B11 met de naam pteroylmonoglutaminezuur;
  • Vitamine B12 met de naam cyanocobalamine;
  • Vitamine C met de naam ascorbinezuur of calcium-/magnesium-ascorbaat;
  • Vitamine E met de naam dl-alfatocoferol(acetaat);

Staan er geen omschrijvingen van de vitamines in de tabel of ingrediëntendeclaratie, dan kun je er wel vanuit gaan dat het synthetische vitamines zijn.

Mineralen

Kijken we naar de mineralen, dan zie je ook daar allerlei toevoegingen. In dit geval is er eveneens sprake van kunstmatig gemaakte mineralen. Dat werkt als volgt: je neemt een ijzermolecuul en koppelt daar twee moleculen glycine aan. Dan heet het ijzerbisglycinaat. Is dat erg? Mwah. Niet zo erg als bij synthetische vitamines, want dat zijn gewoon slechte kopietjes van echte vitamines uit voeding. Maar ook bij mineralen is het niet de fraaiste manier. Wat men op kunstmatige wijze eigenlijk doet, is mineralen omzetten van een anorganische vorm in een organische vorm. Cheleren heet dat. Anorganische mineralen neemt ons lichaam niet of nauwelijks op. Planten (en dieren) doen dit wel en zetten die anorganische mineralen uit de bodem om in organische mineralen. Zo krijg je dus organisch ijzer binnen als je spinazie of biefstuk eet. En dat is uiteraard wat anders dan knagen op een brokje ijzer. Met de organische vorm weet ons lichaam uitstekend raad en neemt dit één op één op. De mineralen in een multivitamine worden dus kunstmatig gecheleerd. Hoe erg is dat? Bij mijn weten niet zo heel erg, omdat het mineraal er zelf niet door verandert. Een ijzermolecuul blijft een ijzermolecuul, ook al koppel je dat aan een ander molecuul. Maar de beste mineralen komen gewoon uit de natuur of natuurlijke bronnen. In dat soort bronnen zijn ze ook vaak in een onderlinge balans aanwezig, zodat ze elkaar versterken.

De slechtst opneembare mineralen zijn anorganische mineralen. Dat zijn ‘dode’ stofjes uit de natuur die ons lichaam maar moeilijk kan opnemen. Meestal eindigen die mineralen op ‘oxide’, bijvoorbeeld magnesiumoxide. En dan heb je nog grote mineralen als calcium dat we vaak in supplementen aantreffen in de vorm van calciumcarbonaat. Dat is een vorm van calcium die je maar beter kunt mijden.  

Gewichten

Even een klein cursusje gewichten:

  • 1 kilo = 1000 gram;
  • 1 gram = 1000 milligram (mg);
  • 1 milligram = 1000 microgram (µg).

Dus een microgram is een duizendste van een milligram en een miljoenste van een gram.

Opvallend zijn de afgeronde gewichten in deze multivitamine. En als je die dan vergelijkt met de ingrediëntendeclaratie, dan klopt het wel dat die begint met ‘vitamines’.  Want als ik de gewichten van alle vitamines bij elkaar optel, dan kom ik op 553 milligram en 625 µg (spreek uit als ug). In deze multivitamine zit dus 553,625 mg aan vitamines. Het rijtje begint met vitamine B1 en eindigt bij vitamine C. Vervolgens komen we bij de mineralen uit. Daar tel ik chroom tot en met kalium bij elkaar op en kom ik op een gewicht van 206 milligram en 1700 µg, dus samen goed voor 207,7 milligram.

Tenslotte treffen we nog wat aparte stoffen aan, zoals paba, alfa-liponzuur, bioflavonoïden, choline, inositol en OPC. Die horen niet bij de vitamines en mineralen, dus zie je ze apart op de ingrediëntenlijst staan. Zo werkt dat dus met die gewichten. 

Doseringen

Tenslotte zie je in de tabel ook de afkorting ADH of RI staan. ADH staat voor ‘aanbevolen dagelijkse hoeveelheid’ en RI voor ‘referentie-inname’. Om het percentage te berekenen, moet de fabrikant of leverancier dus het gewicht van dat stofje ‘linken’ aan die ADH/RI en rolt er een percentage uit. Die percentages zien er soms indrukwekkend uit. Wat denk je van 40.000% van de RI? Een gemiddelde leek denkt dan: ‘Dat kan toch niet goed zijn?’ Recent werd ik getipt over een uitzending van Arjen Lubach over supplementen waarin extreem de draak met dit soort percentages werd gestoken. Nu ben ik al geen fan van deze meneer, maar die uitzending sloeg werkelijk nergens op (behalve het punt van de influencers dan). Intussen zetten dit soort mensen de toon, niet gehinderd door enige kennis. Maar waar komen die ADH’s/RI’s nu vandaan?

Die wijsheid komt in Nederland van de Gezondheidsraad. Volgens deze Raad zijn voedingssupplementen overbodig, behalve voor speciale groepen, zoals ouderen en zwangeren. Diezelfde Gezondheidsraad beslist in Nederland hoeveel elke Nederlander van elke vitamine of mineraal nodig heeft. Zij bepalen dus de ADH/RI per soort stof. Die ADH’s hangen weer nauw samen met die van de EFSA en de Amerikaanse FDA. Kortom, iedereen praat iedereen na. Die waarden zijn echter enerzijds gebaseerd op wat men weet of denkt te weten over de tekorten die gebreksziekten kunnen veroorzaken en zijn anderzijds voornamelijk schattingen. Die ADH’s kun je dus beter beschouwen als minimumwaarden dan als echte referentiewaarden. De echte kennis over wat (jarenlange) tekorten doen met je lichaam, is er gewoon niet. Het reguliere medische circuit heeft er in ieder geval weinig belangstelling voor, mede gelet op hun adviezen en voorschrijfgedrag. Er is dus geen objectief vast te stellen kennis van optimale waarden en zeker ook niet van maximale waarden.

Het Voedingscentrum als verlengstuk van die Gezondheidsraad draagt vervolgens dezelfde boodschap uit: ‘Een gevarieerde voeding is voldoende om aan je nutriënten te komen’. Het Voedingscentrum (weer zo’n belastinggeld-verspillende club) geeft deze boodschap dus één op één door aan de consument, dus ook daar valt niet veel positiefs van te verwachten. Ze adviseren nog steeds 10 microgram vitamine D per dag, terwijl de wetenschappelijke bewijzen dat dit zwaar onvoldoende is, al jarenlang worden genegeerd. 

Mensen worden vervolgens bang gemaakt voor overdoseringen zonder feitelijke argumentatie. Zo kwam een tijdje geleden het bericht dat iemand in België was overleden aan een overdosis vitamine D. Ik heb dat toen uitgezocht en vond het opmerkelijk dat men de doodsoorzaak aan vergiftiging door een te hoge dosis vitamine D koppelde (waarschijnlijk achteraf via het bloed vastgesteld), terwijl er niet eens sectie was verricht op het lichaam. Kortom, indianenverhalen. Wat ik ervan gezien en gelezen heb, dat het iedere keer synthetische vitamines in allerlei studies zijn, die toxische effecten hebben. Tenzij je 28% meer kanker in een groep ten opzichte van een controlegroep niet verontrustend vindt. De schepping is gewoon intelligenter dan de mens. Wij miskennen gewoon schromelijk de complexiteit van natuurlijke vitamines. 

Die angst voor overdosering is wel de reden dat leveranciers van supplementen gehouden zijn om de tekst ‘De aanbevolen dosering niet overschrijden’ op hun etiketten te vermelden. Menig gebruiker raakt hierdoor in verwarring of maakt zich grote zorgen bij afwijkende adviezen. Volkomen onterecht natuurlijk, maar je moet het allemaal wel kunnen doorgronden. Daarnaast is het wettelijk onmogelijk om bijvoorbeeld vitamine D in pillen van 10.000 IE (= 250 microgram) te verkopen. Het gevolg is dat mensen met een grote vitamine D-behoefte gehouden zijn om grote aantallen pillen te slikken. Nu kan ik nog uren doorschrijven over de zin en onzin van referentiewaarden, maar dan wordt deze blog weer te lang.

Want wat denk je dan van die bloedwaarden? Dat is hetzelfde ‘laken en pak’. Ik kan me echt ergeren aan dokters die hun patiënten waarschuwen voor hoge vitamine B12-spiegels en hen vervolgens wel jarenlang Omeprazol (of een andere protonpompremmer) laten slikken. En dan moet je weten dat volgens het Farmacotherapeutisch Kompas je dit niet langer dan vier weken mag voorschrijven. Snap je nu waarom ik verbouwereerd ben als ik een mevrouw aan de telefoon krijg die 11 jaar lang Omeprazol slikt, samen met haar man en beiden neuropathische klachten hebben? Geen huisarts die even nadenkt over het onderdrukken van de ‘intrinsic factor’? Vervolgens slikt mevrouw ook nog een middel tegen kanker (Trastuzumab). Ze vraagt aan haar oncoloog of dit middel ook haar klachten in handen en voeten kan veroorzaken. De oncoloog antwoordt ontkennend, terwijl een snelle blik in het eerdergenoemde Kompas mij leert dat dit bij de vaak voorkomende bijwerkingen hoort. Je begrijpt dat dit soort mensen hun vertrouwen in de medische stand serieus verliezen. Niet altijd terecht, maar in dit geval wel begrijpelijk. Samengevat is dus de boodschap dat je je van die RI’s niet te veel moet aantrekken. Er zijn slechts een paar supplementen waar je voorzichtig met de doseringen moet zijn. Dat zijn:

  • Vitamine B6;
  • IJzer;
  • Aluminium;
  • Chroom;
  • Kwik;
  • Lood;
  • Koper;
  • Mangaan;
  • Calcium.

Al met al is het begrijpelijk dat voor veel mensen het kiezen van supplementen een drama is. Wat is waarheid? Wie spreekt de waarheid? Wat is wetenschappelijk en wat niet? Wie heeft er echt verstand van? In die zin snap ik een goede (en zeer intelligente) vriend van mij wel, die verzuchtte: ‘Als ik voor het schap in een winkel sta of online shop, weet ik werkelijk niet wat ik moet kiezen voor mijn problemen of om problemen te voorkomen.’ Ik begrijp hem volkomen. En ik snap ook dat een leek etiketten gewoon niet goed kan lezen. Je moet echt goed ingevoerd zijn in deze materie om dit te doorgronden.

Aanbod

Als ik vervolgens het aanbod van multivitamines overzie, dan zie de volgende dingen:

  • Bijna alle multivitamines zijn synthetisch;
  • Er worden allerlei multivitamines aangeboden voor speciale doelgroepen, zoals mannen, vrouwen, moeders, zwangeren, sporters, 50-plussers en zelfs voor de nacht en de dag. De formuleringen verschillen nauwelijks van elkaar en de wetenschappelijke basis eronder is op zijn zachtst gezegd niet eenduidig;
  • De prijsverschillen van synthetische (!) multivitamines van gerenommeerde merken versus die van private labels kloppen niet. Hooguit zijn sommige grondstoffen wat zuiverder in de dure multi’s dan in de goedkope, maar over het algemeen geldt dat synthetische vitamines weinig kosten en het prijsverschil dus niet rechtvaardigen.

Vervolgens lees ik in de toelichting bij een multivitamine voor zwangeren ook dit soort teksten:

‘Veel zwangere vrouwen worden gewaarschuwd voor de gevaren van te veel vitamine A. Maar de behoefte aan vitamine A is wel hoger tijdens de zwangerschap en borstvoeding. Het is dus belangrijk om niet té voorzichtig te zijn met de inname van vitamine A. Onze multivitamine bevat daarom naast 3 mg natuurlijke bètacaroteen (pro-vitamine A), ook 150 mcg vitamine A. Dit is een wenselijke en zeer veilige dosering vitamine A. Van het aanwezige bètacaroteen zal het lichaam niet meer omzetten in vitamine A dan het nodig heeft en dit zal dus niet leiden tot een te hoog vitamine A-niveau.’

Dit is toch wel schokkend! Uit de literatuur weten we dat retinylacetaat (synthetische vitamine A) geen onschuldige vitamine is. Ik doel hierbij op de CARET-studie waarbij gebruik werd gemaakt van retinylpalmitaat, een iets andere maar eveneens 100% synthetische vitamine A.[1] Daarbij suggereert de tekst dat het lichaam bètacaroteen en retinylacetaat uit elkaar kan houden en naar behoefte bètacaroteen gaat omzetten in retinol. Helaas werkt het niet zo. Lees mijn blog over vitamine A er maar eens op na. Ik kan me dan ook niet aan de indruk onttrekken dat je beter alle multivitamines kunt mijden die gemaakt zijn met synthetische vitamines.

Is die ‘doelgroepbenadering’ dan alleen maar marketing? Ik vind van wel. De enige zinvolle uitzondering die ik kan bedenken, zijn multivitamines voor kinderen in verband met lagere doseringen. Maar let op; ook daarvan zijn de meeste synthetisch. Dus als je een multivitamine koopt, moet je letten op de bron van met name de vitamines en (in mindere mate de) mineralen!

3. Wanneer gebruik je een multivitamine?

Zoals ik al in aan het begin van deze blog schreef, zijn de hoeveelheden per stofje in een multivitamine aan de lage kant. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, mits je het merendeel maar uit je voeding haalt. Immers, een goed voedingspatroon is essentieel voor je gezondheid, En daar ontbreekt vandaag de dag nogal wat aan.

Bewerkte voeding

Vroeger besteedde men uren aan het maken van maaltijden. Koken was een belangrijke bezigheid en men nam de tijd om te eten. In 1964 werd en 2,5 uur per dag besteed aan het bereiden van maaltijden. In 2017 was dat nog maar 28 minuten. Tegenwoordig is alles gehaast en kan mening huishouden om financiële redenen alleen maar op twee inkomens draaien. Het gevolg laat zich raden: geen tijd om uitgebreid te koken met verse producten, geen tijd om elke dag verse groenten en andere boodschappen te halen en geen energie om er een ‘feestje’ van te maken. In andere gevallen is weer te weinig geld omdat het huishouden op één inkomen moet draaien, dus wel tijd en energie, maar geen budget. Kortom, aan de basis is al veel mis. Tel daarbij dan op dat het merendeel van het aanbod in de supermarkt sterk bewerkte ‘voeding’ is, en er blijft niet veel van je nutriënten over. Gewoon verloren gegaan tijdens het bewerken. Bekijk deze video eens om de verhouding tussen bewerkt en onbewerkt voedsel gedurende de afgelopen jaren te zien. In 1980 bestond 58% van de aankopen uit onbewerkte voeding (lees: losse ingrediënten) en 26% uit zwaar bewerkt voedsel. Die verhouding is drastisch veranderd. Nu maken losse ingrediënten zo’n 28% van de boodschappenlijst uit en bewerkt voedsel steeg naar 44%. De resterende percentages gaan op aan non-food. En zoals je zult begrijpen, bevat bewerkte voeding nauwelijks voedingsstoffen. Vlak overigens ook het gebruik van conserveringsmiddelen en E-nummers niet uit! Ik vraag me wel eens af hoe ze die ‘onschadelijkheid’ van de verschillende E-nummers nu getest hebben. Je kunt er immers jaren later nog ziektes van krijgen, dus hoe kun je dit toelaten zonder er decennialang onderzoek naar te doen?

Verarmde grond

In het boek van Paul Bergner ‘The Healing Power of Minerals, Special Nutriënts and Trace Elements’ uit 1997 wordt becijferd dat het totale gehalte aan calcium, magnesium en ijzer in groenten (gemiddeld) daalde van 400 milligram in 1914 tot een schamele 70 milligram in 1997. En dan hebben we het nog niet eens over andere mineralen en sporen. Daarnaast veroorzaakt de inzet van kunstmest een disbalans in de bodem tussen schimmels en bacteriën. En raakt de grond uitgeput door intensieve landbouw. Tenslotte eten we ook nog groenten die opgegroeid zijn in kassen en nooit de grond hebben gezien. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat onze voeding niet meer is wat het was. Dus ook al eet je zo vers en gezond mogelijk, dan nog haal je de vereiste hoeveelheden nutriënten vaak niet. Of je het nu leuk vindt of niet, maar supplementen heb je helaas nodig om gebreksziekten te voorkomen. Of soms te genezen door het opheffen van tekorten.

Dan nu de ‘hamvraag’: ‘Wanneer is het slikken van een multivitamine zinvol en wanneer niet?’

Een multivitamine is geschikt…;

  • …als je gezond bent;
  • …als je beneden de 50 jaar bent;
  • …als je zeker wilt weten dat je, ondanks dat je gezond eet, je toch ‘alle’ voedingstoffen binnenkrijgt;
  • …als de kans op een gebreksziekte, gelet op je leeftijd, niet groot is, zoals bij pubers en jongere volwassenen.

Een multivitamine is niet geschikt…;

  • …als je concrete of minder concrete gezondheidsproblemen hebt;
  • …als je ouder dan 50 jaar bent;
  • …als je nooit of zelden iets ‘uit de zee’ eet (nee, geen kibbeling);
  • …als de multivitamine zelf niet alle vitamines bevat;
  • …als de multivitamine vooral synthetisch gemaakt is.

Ik hoop dat je door het lezen van deze blog vooral gaat letten op je voeding. En als je supplementen slikt, kies dan alstublieft de goede. Ik herhaal het nog maar een keer: iedere poging om de intelligentie uit de schepping te kopiëren, is een slechte vorm van imitatie.

Disclaimer

Medische informatie wordt alleen verstrekt als informatiebron en mag niet worden gebruikt of vertrouwd voor diagnostische of behandelingsdoeleinden. De informatie is niet bedoeld als patiëntenvoorlichting, creëert geen relatie tussen patiënt en orthomoleculair adviseur en mag niet worden gebruikt als vervanging voor professionele diagnose en behandeling. Raadpleeg uw zorgverlener voordat u beslissingen over uw gezondheid neemt of voor advies over een specifieke medische aandoening. INNR B.V. is niet aansprakelijk voor enige schade, verlies, letsel of aansprakelijkheid op welke manier dan ook geleden als gevolg van uw vertrouwen op de informatie uit dit document.

 

 

 

 

 

[1] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/8901853/

Terug naar blog