‘God maakte een fout toen hij de zon maakte’, beweerden mannen van de geneeskunde, ‘omdat je van de zon kanker kunt krijgen.’ Deze quote kwam ik tegen in één van de vele boeken die ik raadpleegde naar aanleiding van deze blog. We gaan het zien.
Geruime tijd geleden schreef ik een eerste blog over vitamine D. In mijn enthousiasme over deze vitamine beloofde ik nog een keer een vervolg te schrijven over dit nutriënt en dan met name in relatie tot kanker. Dat kwam zo: ik zag tijdens mijn studie een sheet voorbijkomen waarin een verband werd uitgelegd tussen een bepaalde bloedspiegel vitamine D en het bestrijden van kanker. Dat triggerde mij enorm. Waarom vind ik daar niets over? Waarom is daar in de reguliere medische wetenschap geen aandacht voor?
Nog belangrijker om hierover te schrijven, is de enorme impact van deze ziekte. Wie is er niet bang om deze ziekte te krijgen of heeft een geliefde of naaste aan deze ziekte verloren? En tenslotte heb ik talloze vrienden, kennissen en relaties die momenteel met deze ziekte te kampen hebben. De omvang is inmiddels dramatisch, alle zogenaamde verbeterde behandelmethoden ten spijt. In 1990 kregen ca. 58.000 mensen de diagnose kanker terwijl dit in 2023 gestegen is naar ca. 129.000 mensen.[1] Dat is meer dan een verdubbeling. De kans op het ooit krijgen van een diagnose ‘kanker’ is ook fors toegenomen van 47% bij vrouwen en 54% bij mannen. Ongeveer de heft van de Nederlanders krijgt dus in zijn/haar leven deze diagnose, terwijl dit in 1990 voor een op de drie Nederlanders gold. Ter vergelijking: in 1900 kreeg één op de zeventien mensen de diagnose.[2] Het gaat dus hard de verkeerde kant op. Je kunt dit relativeren door dit te koppelen aan vergrijzing, maar dat lijkt me geen volledige verklaring te geven voor zo’n sterke toename. Argumenten genoeg dus om een nieuwe blog over vitamine D te schrijven, maar dan toegespitst op mogelijke preventieve of zelfs curatieve effecten op kanker.
Laat ik één punt gelijk en met klem benoemen; deze blog schrijf ik absoluut niet om mensen te laten afzien van een reguliere behandeling. Met ernstige ziektes die mogelijk fataal kunnen zijn, moet je niet ‘experimenteren’ met alternatieve geneeswijzen of remedies. Wat je wel kunt overwegen (en daarom schrijf ik deze blog) is om verschillende benaderingen naast elkaar te proberen. Waarom zou je ‘op één paard wedden’ als ook de uitkomst via het reguliere traject ongewis is? Je hebt immers veel te verliezen! En bereid je alvast maar voor: deze blog bevat nogal wat controversiële informatie. Informatie waarbij je misschien reflexmatig denkt dat, als dit waar zou zijn, dokters dit dan ook wel zouden moeten weten. Goede gedachte! Moet je vooral niet mij aanrekenen. Zoals ik geen oncologie heb gestudeerd, hebben de meeste artsen niet veel meegekregen over vitamines en voeding in hun opleiding; hun focus ligt op de inzet van medicijnen of operaties.
Het enige wat ik met deze blog beoog, is je informatie aanreiken die zoveel mogelijk refereert aan wetenschappelijk onderzoek en niet bekend is bij de grote massa. Zodat je je eigen conclusies kunt trekken. Deze blog is dus een vervolg op de algemene blog over vitamine D. Ik zal dan ook proberen zoveel mogelijk dubbele informatie te vermijden en adviseer je eerst die blog te lezen als je nog niets van vitamine D weet. Ik neem je mee aan de hand van de volgende paragrafen:
- Wat is vitamine D?
- Wat ging er mis met vitamine D?
-
Wat is de (on-)zin over de doseringen van vitamine D?
-
Wat is de relatie tussen vitamine D en kanker?
-
Wat is een mogelijke bijwerking van vitamine D?
-
Samenvatting.
Vitamine D is geen vitamine. Huh? Wat schrijf je nu? Nee, de definitie van vitamine is dat het een stofje is dat essentieel is voor je gezondheid, maar je zelf niet kunt maken in je lichaam. Nu geldt voor meerdere vitamines dat die niet helemaal in de definitie passen, maar voor vitamine D geldt dat wel in het bijzonder. De officiële definitie van een vitamine is: ‘Een groep van organische verbindingen die essentieel zijn voor normale groei en instandhouding (voeding) en die in kleine hoeveelheden nodig zijn omdat ze niet door het lichaam zelf kunnen worden aangemaakt’. Nu, dat geldt dus zeker niet voor vitamine D. Je kunt er heel veel van aanmaken, mits je over voldoende cholesterol beschikt. En over zonlicht. En over een niet te donkere huid. Simpelweg door in de zon te gaan zitten. Kennelijk is in de schepping al meegegeven dat we echt de zon en onze huid nodig hebben om er voldoende van binnen te krijgen, omdat voeding niet toereikend zou zijn. Veelzeggend!
Wat is vitamine D dan wel? Eigenlijk is vitamine D een secosteroïde hormoon of prohormoon. Een steroïde hormoon is opgebouwd met cholesterol als uitgangsstof. Terzijde: als je dus cholesterolverlagers slikt, heeft dat ook consequenties voor de aanmaak van vitamine D en andere steroïde hormonen. Andere steroïde hormonen zijn corticosteroïden, anabole steroïden en geslachtshormonen (zoals progesteron, oestrogeen en testosteron). In dat rijtje past dus ook vitamine D. Het is dus een hormoon waarbij de schattingen zijn dat zo’n 2700 genen door vitamine D worden gecontroleerd of beïnvloed. De meeste van deze genen hebben een rol bij calciummetabolisme, het immuunsysteem en weefselherstel.
Waarom is het dan ooit toch vitamine genoemd? Wel, omdat men eerst ontdekte dat honden die vooral binnen verbleven, gezond bleven met vitamine D (toen nog onbekend) in de voeding. Onthielden ze de honden van die voeding, dan ontwikkelden de honden rachitis. Hier zie je al de rol van vitamine D bij weefselherstel (in dit geval botten). Later kwam men erachter dat als de honden (en mensen) blootgesteld werden aan voldoende zonlicht, rachitis ook verdween. Dus kennelijk was het geen vitamine, maar toen werd het al zo genoemd. Terzijde: rachitis is een botziekte van zwakke, kromme botten, wat wij ook wel extreme O-benen zouden noemen. Tot op de dag van vandaag noemen we vitamine D dus vitamine D, simpelweg omdat hij ontdekt is na vitamine C. Verder niet zo relevant. Het is maar dat je het weet. De eerste vitamine D die men ontdekte, was vitamine D2. Vitamine D2 is de plantaardige vorm van vitamine D en dankt zijn naam ‘ergocalciferol’ aan het woord ‘ergot’ dat in het Latijns champignon/paddenstoel betekent. De dierlijke tegenhanger heet vitamine D3 met de naam ‘cholecalciferol’ waarbij ‘chole’ weer in relatie staat tot het woord ‘gal’. Want men ontdekte dat zonder gal het bijna ondoenlijk is om vitamine D uit voeding te absorberen. Beide vitamines zijn niet echt vergelijkbaar. D3 is vier tot zestien keer zo actief als D2. En mogelijk is de meest bekende bijwerking van vitamine D te wijten aan (synthetische) vitamine D2. Waarover later meer.
Samengevat kun je stellen dat de ontdekking van vitamine D heeft geleid tot een tunnelvisie op de rol in botmineralisatie (want dat is precies het probleem bij rachitis) en dat er totaal geen oog was voor de andere functies van vitamine D, waaronder de rol in het hebben van een goed immuunsysteem en herstel van weefsels in hun oorspronkelijke functie (‘remodeling’ genoemd).
2. Wat ging er mis met vitamine D?
Voordat ik bij de rol van vitamine D bij kanker kom, moet je dit eerst lezen, want anders begrijp je de verhalen over bloedwaarden en doseringen niet meer. Zet je schrap!
Zodra het grote publiek lucht kreeg van de gezondheidsbevorderende eigenschappen van vitamines (nog geen honderd jaar geleden dus), ging men massaal vitamine D innemen, tot wel 25 milligram (!) per dag. Vervolgens stortten vitaminemakers zich op deze opkomende markt en gingen massaal synthetische kopietjes maken, vooral D2. Ook verrijkte men bijna elke voedingsbron met vitamine D, van melk tot hotdogs. De farmaceutische industrie zag het met lede ogen aan. Dr. Carl Reich schrijft in het boek ‘The Disease Conspiracy – The FDA Suppression of Cures’ van Robert Barefoot dat ziekenhuizen, de farmaceutische industrie en artsen massaal failliet dreigden te gaan omdat ziektes drastisch afnamen doordat mensen serieuze hoeveelheden vitamine D gingen innemen. In die farmaceutische wereld ging het niet meer over vitamine D en voorkomen of genezen van ziekten, maar over belangen. Of dit allemaal klopt, heb ik niet kunnen achterhalen. Feit is wel dat er een aantal opmerkelijke dingen gebeurden.
Tijd voor een tegenoffensief vanuit de farmaceutische industrie. En dat bestond uit de volgende stappen:
- Ze veranderen de meeteenheid van vitamine D van milligrammen naar internationale eenheden (tot op de dag van vandaag). En inderdaad, het klinkt psychologisch indrukwekkend als je zegt dat je 10.000 IE slikt, terwijl dit precies hetzelfde is als 250 microgram (micro dus en geen milli). Ik weet niet of je goed doorhebt wat een microgram (of µg) is? Dat is een miljoenste gram! En zo wordt 25 milligram ineens 1.000.000 IE (of IU in het Engels);
- Daarnaast organiseerde men een studie van zeven medische studenten die enorme hoeveelheden (waarschijnlijk onzuivere) vitamine D innamen (om op termijn zelfs een paard mee te doden) en warempel werden zij erg ziek. Zodra ze stopten met inname, herstelden ze overigens weer.
Meeteenheden
Eerst even over die verandering van de meeteenheid van microgrammen naar internationele eenheden. Men stelde 1 microgram gelijk aan 40 IE. Dus als je 10 microgram innam, werd dat 400 IE. Let op; we hebben het hier over microgrammen! Een kleine toelichting:
- 1 kilo is 1000 gram;
- 1 gram is 1000 milligram;
- 1 milligram is 1000 microgram;
- 1 microgram is dus 1 miljoenste gram.
Als je een sinaasappel eet met 60 milligram vitamine C en je zou deze getalsmatige truc erop loslaten, dan zou die sinaasappel je 2.400.000 IE vitamine C opleveren. Het opmerkelijke is dat ze de IE’s alleen invoerden voor vitamine A, D en E. Psychologisch voel je wel aan dat het vergelijken van 60 mg van vitamine C in je hoofd niet samengaat met het innemen van 2.000.000 IE vitamine D (= 20 mg). Terwijl, als je 20 en 60 bij elkaar ziet, je niet direct gealarmeerd zou zijn. Dat is de psychologische kracht van getallen. De rest van de vitamines kon blijkbaar prima met de normale meeteenheden aangeduid worden. Vreemd. Wat zou hier nu de toegevoegde waarde van zijn voor een gemiddelde consument? Ik kan het zo niet bedenken.
Beide kwesties, enorme aantallen gebruiken als meeteenheid en onverantwoorde studies te doen met extreem hoge innames en mogelijk vervuilde vitamine D, werden gebruikt om de consument bang te maken. De volgende stap was dat de farmajongens de medische autoriteiten dwongen tot een besluit om vitamine D van de markt te halen. Aldus gebeurde. Maar niet voor lang.
STECK-onderzoek
Het publiek pikte het niet dat hun geliefde vitamine D van de markt werd gehaald en dwong de autoriteiten om een commissie in het leven te roepen om uit te zoeken hoe het nu precies zat met de kernvraag of vitamine D nu wel of niet toxisch was. Het was de start van een negenjarig durend onderzoek waarbij artsen, niet-artsen en zelfs honden betrokken waren. Dit staat bekend als het STECK-onderzoek. De basisconclusie van dit rapport was dat 500 microgram per dag (20.000 IE) per kilo (!) lichaamsgewicht prima getolereerd werd voor korte of langere termijn, zonder enige bijwerking. Het rapport weet de toxiciteit in de studie onder de zeven studenten aan het gebruik van niet zuiver geproduceerde vitamine D door slechte productietechnieken. Onder de mensen die 5000 microgram (200.000 IE) vanaf periodes van zeven dagen tot vijf jaar innamen, viel geen enkele dode. Een van de auteurs van het STECK-rapport nam zelfs 75.000 microgram (3.000.000 IE) per dag gedurende 15 dagen zonder enige vorm van verstoring of bijwerkingen. En tenslotte vonden ze ook nog uit dat vitamine-D-toxiciteit bij nog hogere doseringen sowieso nooit tot permanente schade leidde. De eindconclusie van het onderzoek was dan ook dat de bewijslast voor mogelijke toxiciteit van vitamine D was verschoven naar degenen die volhielden dat hogere doseringen vitamine D onwenselijk waren. Daarnaast maakten zij een onderscheid in toxiciteit en hypercalciëmie, een mogelijke bijwerking van teveel vitamine D.
De conclusies van het onderzoek werden totaal genegeerd door de media en sinds de jaren ’30 werd mensen geadviseerd niet meer dan 20 microgram (800 IE) per dag in te nemen om (vermeende) toxiciteit te voorkomen. Vervolgens werd deze richtlijn natuurlijk ook geïmplementeerd in het medisch onderwijs en sinds de jaren ’30 tot nu toe hebben artsen ten onrechte geleerd dat hoge doses (die niet echt hoog zijn) vitamine D2 en D3 gevaarlijk zijn.
Dan gebeurt er weer iets opmerkelijks in de jaren ’40. Nadat het publiek werd geadviseerd om vooral niet meer dan 400 IE vitamine D per dag in te nemen, introduceerde de farmaceutische industrie vervolgens (kennelijk succesvolle) medicijnen tegen kanker en andere ziektes met namen als Dalsol, Deltalin en Drisdol. Elk van deze medicijnen was niet meer en minder dan een pil met vitamine D2 of D3 van 50.000 IE! Wat? Is het nu giftig bij hoge doseringen of niet? Nou, kennelijk niet. Dus je vertelt het grote publiek dat je niet meer dan 10-20 microgram per dag in moet nemen vanwege toxiciteit en je introduceert vervolgens als farmaceutische industrie zelf medicijnen met 1250 microgram (50.000 IE) van dezelfde vitamine (ergocalciferol). Opmerkelijke move.
Zonlicht verdacht maken
Vervolgens werd er, als een soort laatste klap op de vuurpijl, vanaf de jaren ’80 ook nog eens geroepen dat we maar beter uit de zon konden blijven vanwege een risico op huidkanker of ons zouden insmeren met zonnebrandmiddelen. Ik las zelfs de uitspraak: ‘God maakte een fout toen hij de zon maakte.’ Hoe arrogant kun je zijn? Opvallend is echter dat precies vanaf die tijd het aantal gevallen van huidkanker drastisch is toegenomen. In 1989 kregen 3902 mensen in Nederland de diagnose huidkanker; in 2023 24.394 mensen.[3] Hoe zit het dan met die vermeende blootstelling aan zonlicht en huidkanker? In een Zweedse studie werd de relatie tussen blootstelling aan de zon en sterftecijfers bekeken bij 30.000 vrouwen van middelbare leeftijd. De onderzoekers vonden een omgekeerde relatie: de sterfte was tweemaal zo hoog onder mijders van de zon.[4] Het blijkt ook dat in landen waar het fanatiekst met zonnebrand gesmeerd wordt, de meeste huidkanker voorkomt.[5] Met andere woorden: is het aantal gevallen van huidkanker nu gestegen door de onbeschermde blootstelling aan zonlicht? Of krijgen we juist huidkanker doordat we ons insmeren met (chemische) zonnebrandmiddelen? Het zou zo maar kunnen zijn dat we oorzaak en gevolg omdraaien. Citaat: ‘Er is geen aanvaardbaar bewijs dat de gevaarlijkste vorm van huidkanker, melanoom, iets te maken heeft met schade door de zon.’ Als het waar zou zijn dat overmatig zonlicht huidkanker veroorzaakt, dan zouden met name mensen die buiten werken getroffen worden, zoals stratenmakers, boeren, vissers, hoveniers en mensen met dat soort type beroepen. Bij mijn weten is dat helemaal niet zo. Ik citeer: ‘Sinds 1940 is het aantal gevallen van melanoom toegenomen, het meest bij mensen die binnenshuis werken.’ Eén ding weten we wel: smeer je in met zonnebrandmiddelen en je maakt nauwelijks meer vitamine D door zonlicht aan. Het gevolg van het insmeren is dan mogelijk meer (huid)kanker! Als je dan ook nog beseft dat wij in een regio wonen waar de zon toch al niet lang en uitbundig schijnt, dan begrijp je inmiddels wel dat we grote tekorten aan vitamine D oplopen ten opzichte van onze voorouders die minder vaak op een kantoor werkten. Terzijde: verbranden door zonlicht is wel schadelijk, maar dat begrijpt iedereen wel.
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheden/RI’s
Tot op de dag van vandaag woekert deze desinformatie door. Een bezoek aan de site van de Gezondheidsraad laat eenzelfde beeld zien. Vol aannames, onzekerheden of juist missende informatie over wat nu de gemiddelde behoefte, de gemiddelde inname en de gemiddelde aanmaak via de huid oplevert. Als je heel kritisch kijkt, dan zie je dat iedereen elkaar napraat en soms bevindingen baseert op één of enkele kleine studies.[6] Vaak ligt de grondslag van studies in Amerika. Laten nu een paar wetenschappers ontdekt hebben dat het Institute of Medicine (IOM) een statistische fout heeft gemaakt in het bepalen van de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine D?[7] In plaats van dagelijkse suppletie van de berekende 600 IE kwamen de onderzoekers uit op een benodigde dosering van rond de 9000 IE per dag. In Finland besloten ze in 2002 melkproducten te verrijken met vitamine D3 en sinds dat moment is diabetes type 1 bij kinderen sterk afgenomen, terwijl er decennia daarvoor een explosie was van dit type diabetes.[8] In 1964 was de ADH nog 4000 IE. Toen besloten ze die te verlagen naar 2000 IE, in 1975 naar 1000 IE en in 1992 naar 400 IE. En de toename was omgekeerd evenredig. Tot 2006 dus, toen men kennelijk tot het inzicht kwam dat die lage dagelijkse doseringen tot wel heel veel problemen leidden.[9] Wat een bijkomend effect van die ADH’s en RI’s is, dat als mensen enorme percentages zien staan op de etiketten, zij denken goed (of juist fout) bezig te zijn. Voorbeeld: de ADH of RI voor vitamine D is 10 microgram. Als je dus een pil slikt van 75 microgram, dan is dat 750% van de ADH. Is het doseringsadvies dat je 2 pillen per dag zou moeten nemen, dan praten we ineens over 1500% van de ADH. Klinkt goed voor de een en voor de ander juist gevaarlijk. Maar als de onderlinge norm niet klopt, heeft deze informatie totaal geen toegevoegde waarde.
Het conflict duurt voort
Voortdurend word je geconfronteerd met nieuwsberichten over de onzin van het gebruik van vitamines, van toxiciteit, van bijwerkingen, met name via mainstream media. Als er een (mogelijke) dode door vitamines te betreuren valt, staat dat op de voorpagina van de krant, terwijl nergens wordt gerept over mensen die overlijden aan bijwerkingen van reguliere medicijnen, volgens arts Dick Bijl doodsoorzaak nummer drie. Tel daarbij op dat er al vanaf 1930 tot en met vandaag een constante strijd gaande is tussen de farmaceutische industrie en gezondheidsautoriteiten in Amerika en Europa enerzijds en de aanbieders van vitamines en andere supplementen anderzijds, met als onmogelijke eis om geen gezondheidsclaims te mogen hanteren voor supplementen die niet zijn onderbouwd met (peperduur) dubbelblind-gerandomiseerd onderzoek. Op zich terecht dat je niet zomaar mag beweren dat middel X leidt tot genezing van Y, maar om daar nu miljoenen kostende onderzoeken voor af te dwingen? Er wordt daarom niet meer geïnvesteerd in onderzoek naar vitamine D in de Westerse landen. Want wie gaat die studies betalen? Farma niet, want die hebben er geen belang bij. Aan kankermedicijnen kun je geld verdienen, maar aan vitamine D nauwelijks. Inmiddels zijn de volgende stappen in deze al decennia durende strijd ook al aan de gang: het beperken van doseringen. In het geval van vitamine D is dat nu 75 microgram per pil, terwijl je in Amerika nog steeds pillen met 250 mcg. kunt kopen. Wettelijk! Hooguit kun je op recept via je arts nog hogere doseringen krijgen, maar daarvan is het nut betwist. Waarover later meer.
Ik weet niet hoe het jou vergaat na het lezen van bovenstaande historie, maar ik zou bijna in complotten gaan geloven. Want wat is hier nu wetenschappelijk aan? Je zou toch gewoon vast moeten en kunnen vaststellen wat het effect van zoveel minuten zon bij persoon X voor effect heeft op zijn serumgehalte vitamine D? En wat het niveau bij een blanke man rond de evenaar is met vele uren zonneschijn, bij een Afrikaanse man die in de natuur leeft, enzovoorts? Het lijkt wel alsof alles erop gericht is om ons zo weinig mogelijk vitamine D te bezorgen. Bewust of onbewust. In ieder geval weet ik één ding zeker: het vaststellen van de ADH of RI en de grondslag daaronder is gebaseerd op drijfzand en anekdotische studies. Net zo goed als dat het mechanisme over mogelijke toxiciteit en hypercalciëmie niet onomstotelijk is vastgesteld. Het lijkt wel of niemand het echt weet.
3. Wat is de (on-)zin over de doseringen van vitamine D?
Dan maar even ons eigen verstand gebruiken. Om te weten hoe het nu zit met doseringen, moet je meten hoeveel vitamine D wij (gemiddeld) aanmaken.
Aanmaak via de huid
Volgens Fins onderzoek maakt ons lichaam in 30 minuten ongeveer 500 microgram (= 20.000 IE) vitamine D aan! Ik heb in een ander boek gelezen dat de theoretische aanmaak van vitamine D door de zon via onze huid neerkomt op 75.000 microgram (= 75 gram of 3.000.000 IE) per dag. Begrijp je nu dat dat een advies voor 10 microgram niet kan kloppen? En dat opmerkingen over mogelijke (!) toxiciteit bij inname van 30 microgram per dag (= 1200 IE) volslagen misplaatst zijn? Een en ander hangt natuurlijk af van je huidtype, de hoeveelheid huid die blootgesteld wordt aan de zon en de zonkracht. Hoe donkerder je huid, hoe minder aanmaak. Hoe zwakker de zon, hoe minder aanmaak. Hoe minder huid blootgesteld, hoe minder aanmaak. Maar je snapt nu al wel dat die 10 microgram van de Voedingsraad/Gezondheidsraad nergens op slaat. Dat staat gelijk aan een halve minuut zon en valt in ieder geval niet te rijmen met de aanmaak van een normaal mens in de zomer. En er is nog een argument: de aanbevolen hoeveelheid van het Voedingscentrum voor een kind tussen nul en drie jaar is 10 microgram. Een baby weegt ongeveer 8 pond. Hoe kan het dan zijn dat iemand van 80 kilo (dat is 20 x zoveel) nog steeds 10 microgram als aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voorgeschreven krijgt? En dan maakt het Voedingscentrum ook nog een zinloos onderscheid tussen mensen met een donkere huid en mensen die niet veel in de zon komen: allemaal 10 microgram. Kom je wel in de zon en heb je wel of geen donkere huid? Maakt niet uit: 10 microgram. De onzin van dit soort adviezen lijkt me evident.
Bloedwaarden
In lijn met het vorige punt heeft men vastgesteld dat de bloedwaarden van bepaalde rassen danig van elkaar afwijken. Zo vond men de volgende bloedwaarden per ras nmol/l:
- Mensen met een zwarte huid (niet Spaans) : 37,5 nmol/l;
- Mexicaanse Amerikanen : 49,25 nmol/l;
- Mensen met een blanke huid (niet Spaans) : 64,75 nmol/l;
- Mensen met een zwarte huid in Afrika (traditioneel levend) : 115.25 nmol/l.
Zie je wat ik zie? De mensen met de donkerste huid die hele dagen buiten verkeren, hebben een hogere vitamine D-spiegel dan welk ander ras dan ook. Weet je wat de bloedwaarde van een strandwachter is in Florida, zittend onder een parasol met een pet op? 125 ng/ml oftewel 312 nmol/l! De gemiddelde huisarts zou je direct sommeren om te stoppen met het innemen van vitamine D (dat overkwam mijn vrouw!). Want in Nederland hanteren ze een norm van 50-150 nmol/l voor ‘prima’, alles daaronder is te weinig en alles daarboven is mogelijk (!) toxisch. De onderliggende norm klopt niet zoals we net hebben gezien en de normen zijn alleen maar gebaseerd op het voorkomen van botontkalking, één van de functies van vitamine D.
Experts op dit gebied zeggen daarentegen dat je bloedwaarden moet hebben tussen de 300 en 375 nmol/l om de andere functies van vitamine D te benutten: de goede werking van je immuunsysteem en de ‘remodeling-functie’. Ik ken zelfs een wetenschapper op dit gebied die een bloedwaarde van boven de 500 nmol/l heeft! Tenslotte werd ik geattendeerd op een zeven jaar durend onderzoek uit 2019. In dit onderzoek werd aan 4700 patiënten een dosering vitamine D gegeven van 5000-50.000 IE per dag. Terzijde: degenen van die groep die psoriasis hadden, zagen een aanzienlijke verbetering bij doseringen van 20.000-50.000 IE per dag. De bloedspiegels van de patiënten varieerden tussen de 186 en 962 nmol/l (gemiddeld 297 nmol/l).[10] Ook vond ik een studie uit 2018 waarin met zoveel woorden staat dat een bloedspiegel van 750 nmol/l nodig is om toxiciteit te creëren en dat een bloedspiegel van 250 nmol/l een brede veiligheidsmarge geeft.[11] Zet dat eens af tegen de praktijk van vandaag dat je bij 150 nmol/l al het advies krijgt om je intake te stoppen?
4. Wat is de relatie tussen vitamine D en kanker?
Geldt het verband tussen een te laag vitamine D-gehalte ook met betrekking tot kanker? Kanker is in de kern een ziekte van een falend immuunsysteem. Dat zie je ook wel terug in de laatste ontwikkelingen rondom immuuntherapie. Met die manier van therapie probeert men het eigen immuunsysteem te activeren om de kankercellen op te ruimen. Op zich is dat een goede ontwikkeling, want het vernuft van ons eigen immuunsysteem is fabuleus. Dus als je medicijnen kunt maken die je immuunsysteem in de ‘overdrive’ zetten, is dat een goede ontwikkeling. Helaas zie je ook de keerzijde van deze ‘biologicals’: ze veroorzaken bijna altijd auto-immuunziektes door een bewust overactief gemaakt immuunsysteem.
Elke dag ontstaan er (potentiële) kankercellen in ons lichaam die ons immuunsysteem bijtijds opruimt (apoptose). Juist een ingezakt of lui immuunsysteem reageert te laat op deze kwade cellen en voor je het weet heb je een tumor. Of nog erger: uitzaaiingen.
Immunomodulerend
Wat doet vitamine D nu met je immuunsysteem? Dat zorgt ervoor dat je immuunsysteem scherp en gefocused is op indringers en afwijkende cellen. Dus in de kern hoef je alleen maar te zorgen voor een goed werkend immuunsysteem om tal van ziektes buiten de deur te houden. In het algemeen kun je stellen dat hogere vitamine D-levels de kans op het krijgen van kanker (drastisch) reduceren. Dat is precies hetgeen mij triggerde aan het begin van mijn studie. Ik zag letterlijk in een sheet staan dat een bloedspiegel tussen de 175-250 nmol/l nodig is om kanker en hart- en vaatziektes te bestrijden. Let wel: bestrijden en dus niet voorkómen.[12]
Preventieve werking
Als je op zoek gaat naar onderzoeken die een relatie hebben tussen vitamine D en kanker, dan krijg je talloze treffers. Ik heb een selectie voor je gemaakt (maar er zijn er nog veel meer):
- Garland beschreef de relatie tussen vitamine D, calcium en darmkanker. Het risico bij de groep met de laagste vitamine D was 38,9% per 1000 en in de hoogste groep 14,3% per 1000 mensen;[13]
- In een studie uit 1989 onder 25.000 mensen werd duidelijk dat bij de mensen met een lagere vitamine D-spiegel 80% meer darmkanker voorkwam;[14]
- Hanchette et al concludeerden dat er een verband is tussen vitamine D-spiegels en sterftecijfers van prostaatkanker. Hoe meer UV-licht, hoe minder prostaatkanker;[15]
- Skowronski ontdekte in 1993 dat prostaatkankercellijnen allen een vitamine D-receptor hadden en dat vitamine D de groei van cellijnen drastisch afremde;[16]
- Ahonen toont in 2000 aan dat er een verband is tussen het krijgen van prostaatkanker en een lage vitamine D-spiegel;[17]
- Grant beschrijft in 2003 dat er een omgekeerd verband is tussen vitamine D en sterfte aan blaas-, borst-, prostaat, eierstok en darmkanker, evenals non- Hodgkin-lymfoom;[18]
- In 2006: 43% risicovermindering op alvleesklierkanker met slechts 400 IE vitamine D;[19]
- Garland schrijft in 2011 dat bloedspiegels van 150-200 nmol/l nodig zijn om het risico op kanker te verminderen. Daarnaast concludeert hij dat inname van 10.000 IE per dag niet tot mogelijk toxische bloedwaarden van 500 nmol/l zullen leiden. En tenslotte dat een inname van 40.000 IE per dag zal leiden tot toxiciteit;[20]
- McDonnel concludeert in 2016 dat vrouwen met een hogere vitamine D-spiegel een 67% lager risico lopen op meerdere soorten kanker dan vrouwen met een lage D-spiegel;[21]
- McDonnel beschrijft in een onderzoek uit 2019 dat vrouwen met een hoge vitamine D-spiegel (> 150 nmol/l) een aanzienlijk lager risico van 80% liepen dan vrouwen met een lage vitamine D-spiegel;[22]
- Manson vond een risicoreductie van 38% bij mensen met een kans om vergevorderde kanker te krijgen.[23]
Bovenstaande studies tonen vooral het preventieve effect van vitamine D op het krijgen van kanker aan. Maar hoe zit het nu als je al kanker hebt?
Curatieve werking
Als je in de medische databanken zoekt, kom je tal van onderzoeken naar het effect van vitamine D op kanker tegen. De meesten zijn negatief over het effect van vitamine D op kanker. Hoe kan dat nu? Wel, zo’n 99% van de studies die ik gelezen heb, werd gedaan met zeer lage doseringen en relatief lage bloedspiegels. In het licht van wat ik hierboven heb geschreven over doseringen en bloedspiegels, kun je geen enkele studie vinden waarin werd gewerkt met 50.000 IE of dat soort doseringen. Althans, ik heb die niet gevonden. En laten dat nu juist de doseringen zijn die ze in de jaren ’40 als medicijn inzetten! Die onderzoeken zeggen dus eigenlijk niet zoveel.
Desondanks vond ik een recent artikel waarin wel degelijk wordt gesproken over vitamine D en kankerbestrijdende eigenschappen. De strekking ervan is dat vitamine D sowieso kankertherapieën effectiever maakt en dat vitamine D geprogrammeerde celdood (apoptose) en celdeling (celproliferatie) van kankercellen beïnvloedt.[24] Wetenschappers van de University of South Florida ontdekten in 2004 dat vitamine D celdood van kankercellen (apoptose) op gang kan brengen.[25] Met deze onderzoeken is zeker niet alles gezegd over de kwestie of je kanker met vitamine D kunt genezen. In talloze interviews met artsen, oncologen en wetenschappers hoor ik iedere keer hetzelfde:
- Als je een lage bloedspiegel vitamine D hebt, dan reageer je niet tot slechter op chemotherapie;
- Als je kanker hebt, is het zaak om vóórdat de behandelingen beginnen, te zorgen voor een hoge vitamine D-spiegel. De behandelingen slaan daardoor beter aan;[26]
- Als je kanker hebt, wordt de kans op overlijden aan de ziekte danig gereduceerd met een goede bloedspiegel vitamine D;
- Bij prostaatkanker daalt het mortaliteitsrisico met 9% per iedere 20 nmol/l aan bloedwaarde vitamine D.[27]
Zijn er ook gevallen bekend waar mensen genezen zijn van kanker? Ja, ik heb boeken in mijn bezit waarin die gevallen beschreven zijn (ca. 40 casussen). Dat zijn echter anekdotische verhalen. Verklaarbaar dat je die niet terugvindt in medische databases, want de meeste mensen raken bij de diagnose kanker in paniek en doen vooral wat hun arts hen voorschrijft. Zeer begrijpelijk, ook verstandig, maar daarmee zijn ‘succesverhalen’ dun gezaaid, zeker in wetenschappelijke databases. Daarom schreef ik al in de inleiding: ga nooit alleen af op een vitamine D-therapie. Overweeg alleen of je preventief meer vitamine D kunt slikken en, in het geval je kanker hebt, je vitamine D als aanvullende therapie kunt gebruiken, zowel vóór aanvang van chemotherapie of welke therapie dan ook, als tijdens de behandeling. Want, gelet op alle onderzoeken kunnen we niet meer ontkennen dat vitamine D wel degelijk een onderdeel van de ingewikkelde ‘puzzel’ kanker is. Zeker, er is veel onduidelijkheid over de precieze effecten van vitamine D op kanker, maar zeker is wel dat deze vitamine in potentie anti-tumoreigenschappen heeft, ook al zijn de onderliggende mechanismen nog lang niet helder.
Ik realiseer me dat ik misschien te weinig zeg over de mogelijke werking van vitamine D op kanker. Want in deze paragraaf heb ik alleen geprobeerd aan te tonen dàt vitamine D effect heeft, maar niet hoe dit effect tot stand komt. Dat is enerzijds onbevredigend voor mensen die precies willen weten hoe dat dan werkt, maar anderzijds denk ik dat het zowel mij als menige lezer al snel te veel gaat worden. Daarom hou ik het maar praktisch: vitamine D kan helpen als je kanker hebt (gehad). En dat is al heel wat, vind ik zelf.
5. Wat is een mogelijke bijwerking van vitamine D?
Als je een beetje thuis bent in de wereld van vitamine D, dan hoor je met name uit de medische hoek bezwaren over hoge vitamine D-spiegels. Dat komt vanwege de angst voor hypercalciëmie. Reinhold Vieth zegt: ‘Angst voor de giftigheid van vitamine D is onterecht, en zo’n onterechte angst, die grenst aan hysterie, komt in de medische praktijk veelvuldig voor.’ Maar is dat nu wel terecht?
Zeldzaam
Hypercalciëmie is inderdaad een mogelijke bijwerking van een hoge vitamine D-intake. Wat hypercalciëmie is? Dat is de toestand waarin je bloed te veel calcium bevat. Dit kan leiden tot nierstenen (ophoping van kalk in je nieren), ongewenste verkalking van zachte weefsels als spieren en aderen, misselijkheid, snel gewichtsverlies en andere ongewenste dingen. Deze bijwerking is echter zeer, zeer zeldzaam. Professor Bruce Hollis geeft letterlijk als antwoord op de vraag of hij wel eens iemand met hypercalciëmie heeft gezien: ‘Nee. Nog nooit.’ En hij zegt er nog wat achteraan: ‘Er is ook nooit vitamine D aangetroffen in vetcellen, dus het idee dat vetoplosbare vitamines zich ophopen in vetweefsel en daarom toxisch worden, klopt ook niet.’ In het al eerder aangehaalde onderzoek van McCullough onder langdurig in het ziekenhuis verblijvende patiënten, kwam niet één geval van hypercalciëmie voor, ondanks relatief hoge doseringen.[28] Tenslotte zegt Professor Michael Holick, ook zo’n vitamine-D-goeroe: ‘De historische onderbouwing van hedendaagse perspectieven op vitamine D-toxiciteit wordt zelden op prijs gesteld, maar het concept dat vitamine D een van de meest giftige, in vet oplosbare vitamines is, is ingeprent in de psyche van gezondheidsregelgevers en de medische gemeenschap. Momenteel bestaat er grote bezorgdheid over de mogelijkheid van een wijdverbreid verhoogd gebruik van vitamine D, waardoor het risico op nierstenen, cardiovasculaire verkalkingen en zelfs de dood toeneemt.’ Maar hij schrijft even verderop: ‘Ondanks deze bezorgdheid bestaat er geen geloofwaardige wetenschappelijke literatuur die suggereert dat een dergelijke inname van vitamine D het risico op nierstenen verhoogt. Evenzo zijn de gegevens zwak over het verband tussen de inname van vitamine D en cardiovasculaire calcificaties. Integendeel, huidig bewijs suggereert dat verbetering van de vitamine D-status het risico op hoge bloeddruk, beroerte en hartinfarct vermindert.[29] Om hypercalciëmie te ontwikkelen, moet er dus wel sprake zijn van een zeldzame afwijking aan bijvoorbeeld je schildklier of bijschildklieren (parathormoon/calcitonine), mensen met granulomateuze aandoeningen, waaronder sarcoïdose, het syndroom van William, sommige lymfomen en de zeldzame genetische aandoening waarbij de 25-hydroxyvitamine D-24-hydroxylase ontbreekt. Kortom, problemen die de meeste mensen niet hebben.’ Geruststellend voegt Professor Bruce Hollis eraan toe: ‘Voordat je hypercalciëmie ontwikkelt, ontwikkel je eerst hypercalciurie (te veel calcium in je urine) dat makkelijk te testen is. Als je ooit hypercalciëmie zou oplopen en je stopt met inname van vitamine D, dan is de schade omkeerbaar. Wat de symptomen van hypercalciëmie zijn? Dorst, frequent urineren, afvallen, misselijkheid of verwardheid.
Als je deze ene, potentieel schadelijke bijwerking afzet tegen de talloze die de farmaceutische middelen je geven, waar hebben we het dan over? Waarom nemen we talloze (ernstige) bijwerkingen voor lief, terwijl we het risico op één bijwerking schromelijk overdrijven? En dan ook nog te bedenken dat die bijwerking omkeerbaar is door te stoppen met het innemen van hoge doses. Dan denk ik dat vitamine D een betere risk-benefit-verhouding heeft dan welk (kanker-)medicijn dan ook.
Magnesiumtekort
Volgens Jeff T. Bowles is toxiciteit van vitamine D onzin en komt dit niet door de vitamine D zelf maar door een tekort aan magnesium. Inderdaad kun je je afvragen dat, als vitamine D toxisch is, waarom we dan uren en wellicht dagen in de zon kunnen liggen of werken zonder hypercalciëmie te krijgen. Maar wat is er dan aan de hand? Wel, volgens Jeff doet een hoge intake vitamine D een (enorm) beroep op je eigen voorraad magnesium. Als je dus klachten krijgt bij het innemen van hogere doseringen vitamine D, dan komt dat door een gebrek aan magnesium. Misschien had je al niet veel voorraad. Het starten met serieuze doseringen vitamine D zonder extra magnesium maakt dat je symptomen ontwikkelt die horen bij hypomagnesiëmie. Dat kun je herkennen aan de volgende symptomen:
- Spiergerelateerde problemen:
- Spierkrampen;
- Twitching of spiertrekkingen;
- Algehele zwakte of vermoeidheid van spieren;
- Neurologische symptomen:
- Tremoren;
- Veranderingen in mentale status (verward, prikkelbaar, depressief);
- Hart- en vaatgerelateerde symptomen:
- Hartritmestoornissen;
- Verhoogde bloeddruk;
- Hoge hartslag (tachycardie);
- Gastro-intestinale symptomen:
- Misselijkheid en braken;
- Verlies van eetlust;
- Afvallen;
- Extreme vermoeidheid;
- Slapeloosheid;
- Duizeligheid;
- Valneigingen;
- Angst- en paniekaanvallen;
- Hallucinaties.
Dus als je start met hoge(re) doseringen vitamine D en je zou deze symptomen ontwikkelen, dan komt dat niet door vitamine D maar door een magnesiumtekort. Want hoe meer vitamine D je inneemt of aanmaakt, hoe meer magnesium je nodig hebt. Aldus Bowles.
Vitamine K2-tekort
Daarnaast speelt vitamine K2 een belangrijke rol. In de wetenschappelijke onderzoeken naar toxiciteit gaat het zelden over vitamine K2. Nu heb ik altijd geleerd dat het suppleren van één stofje niet altijd even handig is. Zo is vitamine A de antagonist van vitamine D. En vitamine K werkt weer samen met vitamine D. Denk maar aan voeding: in voedingsbronnen zitten stofjes ook bij elkaar. Op het moment dat je die harmonie doorbreekt door één stof extra te suppleren, moet je wel weten wat het effect op andere stofjes is.
Vitamine D verhoogt de calciumintake met factor 20, zeker als je die vitamine tegelijk met calciumrijke voeding inneemt. Vitamine K2 stopt die calcium in je botten. Je botten zijn calciumdepots en bevatten het meeste calcium van je lichaam. Ga je dus aan de slag met hoge doseringen vitamine D en je geeft geen magnesium of vitamine K, dan vind ik het niet vreemd dat je soms tegen toxiciteit aanloopt. Als je een supplement een eerlijke beoordeling wilt geven, dan zou je minimaal een onderzoek moeten doen met gebruik van de noodzakelijke cofactoren. Dat verklaart wellicht dat de strijd over toxiciteit al decennialang aan de gang is. Maar als je even je nuchtere verstand gebruikt, dan weet je dat het gewoon niet kan kloppen met de toxiciteit van vitamine D.
Zink en omega-3
Als laatste wordt er een verband gelegd tussen het effect van vitamine D en de aanwezigheid van zink. Dus als je het volgens het ‘boekje’ wilt doen, dan is het handig om ook aan je zinkstatus te denken (20 mg per dag). Omega-3 tenslotte bieden bescherming tegen de afbraak van vitamine D, die in het lichaam kan plaatsvinden door chemische stoffen, medicijnen en vervuilende stoffen.
6. Samenvatting
Het was weer een enorme hoeveelheid informatie. Maar de ernst van het onderwerp is het ook waard; het gaat tenslotte niet om een verkoudheid.
Laat ik eerst even samenvatten wat je hebt gelezen:
- Vitamine D is een (pro-)hormoon en geen vitamine;
- Naast botmineralisatie heeft vitamine D een functie om ons immuunsysteem te moduleren. Bij een te hard werkend (en ontregeld) immuunsysteem dat leidt tot auto-immuunziektes, zegt vitamine D dat het een ‘tandje terug moet’ en tegen een lui en ingezakt immuunsysteem dat ‘er een tandje bij moet’;
- In de jaren ’30 en ’40 is er een angst gecreëerd om grote hoeveelheden vitamine D in te nemen, terwijl er tegelijkertijd kankermedicijnen werden gemaakt van vitamine D;
- Er is continue discussie over vermeende toxiciteit van vitamine D;
- Sinds we ons zijn gaan insmeren met zonnebrand tegen huidkanker zijn de problemen alleen maar erger geworden;
- Er zijn talloze wetenschappelijke onderzoeken die het preventieve effect van zonlicht en vitamine D onderbouwen, zowel voor de preventie van kanker als voor het beter reageren op reguliere behandelingen;
- Er zijn inzichten in de curatieve werking van vitamine D bij kanker op het gebied van apoptose, celproliferatie en celdifferentiatie. De vraag is of er nog geld wordt gestopt in nieuw onderzoek, aangezien vitamine D geen interessant (= te patenteren) goedje is voor de farmaceutische industrie;
- De zeer zeldzaam voorkomende bijwerking hypercalciëmie komt waarschijnlijk door een gebrek aan magnesium en vitamine K2;
- Hypercalciëmie is makkelijk zelf vast te stellen met een urinetestje van € 8,00 en bij het tijdig ontdekken ervan is de schade van tijdelijke aard en omkeerbaar;
- Hoge innames van vitamine D moet je altijd combineren met vitamine K2, A en vooral magnesium. Extra zink en omega-3 maken het nog effectiever.
Mocht je geïnteresseerd zijn in het innemen van hoge doseringen (> 10.000 IE) vitamine D als je kanker hebt als aanvullende therapie of om recidive te voorkomen, vraag dan het vitamine D-protocol aan. Daarin staan instructies hoe je hoge doseringen vitamine D moet innemen en wat je moet doen om de risico’s te bewaken. Maar met klem herhaal ik het nog maar een keer: niet als primaire therapie, maar als een aanvullende therapie naast de reguliere behandeling.
Voor preventieve doelen is een dosering van 250 mcg (10.000 IE) vitamine D samen met 100 microgram K2 de ideale dosering. Laat altijd periodiek je bloed en de (geïoniseerde) calciumwaarden controleren. O ja, ik vergeet bijna op te schrijven dat het innemen van een eenmalige wekelijkse extra hoge dosis niet effectief gebleken is. Beter iedere dag 10.000 IE dan eenmaal per week 70.000 IE. Dat heeft met de halfwaardetijd van de actieve vorm van vitamine D te maken. Die is maar ongeveer een dag. Dus als je niet dagelijks aanvult, dan gaat het niet goed. Het is maar dat je het weet.
Tot slot
Ik kom terug bij de uitspraak van die ‘wetenschappers’ over de zon en zal hem even aanpassen: ‘God maakte geen fout toen hij de zon maakte. Wij maken een fout als we die wijsheid niet honoreren.’
Disclaimer
Medische informatie wordt alleen verstrekt als informatiebron en mag niet worden gebruikt of vertrouwd voor diagnostische of behandelingsdoeleinden. De informatie is niet bedoeld als patiëntenvoorlichting, creëert geen relatie tussen patiënt en orthomoleculair adviseur en mag niet worden gebruikt als vervanging voor professionele diagnose en behandeling. Raadpleeg uw zorgverlener voordat u beslissingen over uw gezondheid neemt of voor advies over een specifieke medische aandoening. INNR B.V. is niet aansprakelijk voor enige schade, verlies, letsel of aansprakelijkheid op welke manier dan ook geleden als gevolg van uw vertrouwen op de informatie uit dit document.
[1] https://nkr-cijfers.iknl.nl/viewer/incidentie-per-jaar?language=nl_NL&viewerId=dc53fb13-d636-4548-8bf7-818cc335326e
[2] https://www.youtube.com/watch?v=PvZk-jNqzgE&t=212s
[3] https://nkr-cijfers.iknl.nl/viewer/incidentie-per-jaar?language=nl_NL&viewerId=3b41878a-4e1c-4d26-9cfb-51456f027338
[4] https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/joim.12251
[5] Voeding en Welvaartsziekten, M. Samsom, Uitgeverij Foodwise 2016. ISBN: 9789082514308
[6] https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2012/09/26/evaluatie-van-de-voedingsnormen-voor-vitamine-d
[7] https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC4210929/
[8] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/10382584/
[9] https://diabetesjournals.org/care/article/43/12/2953/31026/Decreased-Incidence-of-Type-1-Diabetes-in-Young
[10] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/30611908/
[11] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/18689406/
[12] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21378345/
[13] https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0140673685910827
[14] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/2572900/
[15] https://acsjournals.onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/1097-0142(19921215)70:12%3C2861::AID-CNCR2820701224%3E3.0.CO;2-G
[16] https://academic.oup.com/endo/article-abstract/132/5/1952/3034873
[17] https://link.springer.com/article/10.1023/A:1008923802001
[18] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/12899536/
[19] https://aacrjournals.org/cebp/article/15/9/1688/275920/Vitamin-D-Intake-and-the-Risk-for-Pancreatic
[20] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/21378345/
[21] https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0152441
[22] https://www.scopus.com/record/display.uri?eid=2-s2.0-85056996601&origin=inward&txGid=dd6a6e8aed676f83dd9fb07a87a11e47
[23] https://www.health.harvard.edu/staying-healthy/vitamin-d-supplements-linked-to-lower-risk-of-advanced-cancer
[24] https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0960076023000638
[25] https://www.jbc.org/article/S0021-9258(18)81959-7/fulltext
[26] https://pmc.ncbi.nlm.nih.gov/articles/PMC4729360/
[27] https://ec.bioscientifica.com/view/journals/ec/7/12/EC-18-0283.xml
[28] https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/30611908/
[29] https://www.mayoclinicproceedings.org/article/S0025-6196(15)00244-X/fulltext